Ubo-register: trekt de ubo aan de touwtjes?

7 oktober 2020

Dit is het elfde artikel uit een serie die Pellicaan Advocaten publiceert over het Nederlandse ubo-register.

Zie onderaan dit artikel een overzicht van de eerder geschreven artikelen.

Inleiding

Sinds 27 september 2020 kent Nederland een door de Kamer van Koophandel gehouden ubo-register waarin naar Nederlands recht opgerichte entiteiten hun uiteindelijk belanghebbenden (ubo’s) moeten inschrijven.

In de berichtgeving rondom het register wordt gezegd dat de ubo’s ‘aan de touwtjes trekken’. In dit artikel bespreek ik of dat waar is.

‘Aan de touwtjes trekken’

De overheid communiceert dat ubo’s degenen zouden zijn die bij een entiteit aan de touwtjes trekken. Zo staat op de site van de rijksoverheid: “Het UBO-register maakt transparant wie aan de touwtjes trekt bij juridische entiteiten die in Nederland zijn opgericht”. Deze mededeling is onnauwkeurig, omdat in het register vele mensen zonder zeggenschap worden opgenomen.

De Europese wetgever heeft onder andere naar aanleiding van de Panama Papers-affaire besloten dat de ‘uiteindelijk belanghebbenden’ achter entiteiten openbaar gemaakt zouden moeten worden, in de veronderstelling dat daarmee criminaliteit kan worden bestreden. De definitie van ‘ubo’ is echter zo breed gekozen, dat in het ubo-register een groot aantal nette burgers terecht komen die niet aan de touwtjes trekken, respectievelijk geen economisch belang hebben.

Voorbeeld 1

Bij not-for-profit-organisaties, zoals goededoelenstichtingen komen alle statutair bestuurders van de stichting in het ubo-register terecht. Die statutair bestuurders hebben geen economisch belang bij het vermogen van de stichting (zij hebben geen recht op uitkeringen) en zij zijn ook niet degenen die ‘achter de schermen’ de baas zijn. Internationaal zal mogelijk verwarring ontstaan over deze zogenaamde ubo’s, aangezien het vermogen van de stichting waarschijnlijk aan hen zal worden toegerekend.

Dit komt ook omdat er in Nederland geen aparte rechtsvorm ‘liefdadigheidsinstelling’ (charity) is, zoals in het Verenigd Koninkrijk. In dat land hoeven charities geen ubo te registreren.

Voorts is onbegrijpelijk dat mensen van wie gegevens al in het Handelsregister zijn vermeld – statutair bestuurders – daarnaast in het ubo-register moeten worden opgenomen als ‘pseudo-ubo’, als er geen ‘echte’ ubo’s zijn. Tot op heden hebben noch de Europese, noch de Nederlandse overheid hier enige toelichting op gegeven.

Voorbeeld 2

In Nederland wordt in familieverhoudingen veel gebruik gemaakt van certificering van aandelen. Dat betekent dat alle aandelen van bijvoorbeeld een besloten vennootschap worden gehouden door een stichting, vaak ‘stichting administratiekantoor’ (stak) genoemd. Het bestuur van de stak beslist hoe er wordt gestemd in de algemene vergadering van de bv. De certificaathouders hebben uitsluitend het recht om dividend te ontvangen. De stak is verplicht alle economische voordelen aan de certificaathouders door te geven.

Iemand die meer dan 25% van de certificaten houdt, is ubo van de bv, terwijl hij in de bv niets heeft te zeggen. Dat is alleen anders als de certificaathouder lid is van het bestuur van de stak of via een andere weg invloed op het bestuur van de stak of de bv kan uitoefenen.

Duidelijk is dat in het ubo-register vele mensen worden geregistreerd die geen zeggenschap achter de schermen hebben of geen economisch belang. Intussen levert het ubo-register wel een enorme bureaucratie op. Dat speelt zowel bij degenen die zich moeten registreren (de bv’s, nv’s, stichtingen, vennootschappen onder firma, enzovoorts) als voor ondernemingen die de juistheid van het ubo-register moeten controleren (Wwft-plichtigen, zoals bank, accountant, belastingadviseur en notaris).

Rijkenregister?

In het verleden is wel beweerd dat het ubo-register een ‘rijkenregister’ is. Dat is onjuist, aangezien alle naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen en personenvennootschappen (vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en dergelijke) in het register hun ubo’s moeten registreren. In het register komen ook vele mkb-ondernemingen voor die geen dikke portemonnee hebben.

Belangrijk is dat aandeelhouders van beursgenoteerde vennootschappen niet in het ubo-register worden opgenomen. Juist dat kunnen rijke burgers zijn.

Bij veel entiteiten zullen de statutair bestuurders als ‘pseudo-ubo’ worden geregistreerd. Dit doet zich voor bij not-for-profit-stichtingen, bij verenigingen en bij bv’s en nv’s met veel aandeelhouders. Een statutair bestuurder hoeft niet rijk te zijn, ook al bestuurt hij/zij een vermogende goededoelenstichting.

Conclusie: niet alleen ‘rijken’ komen in het ubo-register. Het register zal een doorsnede van de hele bevolking bevatten, van statutair bestuurders van een lokale culturele stichting tot en met vermogende particulieren die aandelen in vermogende bv’s houden.

Waarom dat ubo-register?

Het ubo-register wordt toegevoegd aan de vele registraties die Nederland al kent. Of het register veel toevoegt aan de rijkdom aan informatie waarover de overheid al beschikt, onder andere bij de Belastingdienst, is de vraag.

De veronderstelling van de Europese en Nederlandse wetgever is dat openbaarmaking van de ubo’s zou bijdragen aan de bestrijding van criminaliteit door ‘het publiek’. Of dat zo is, moet worden afgewacht. Het is denkbaar dat er negatieve consequenties zijn verbonden aan burgeropsporing.

Een aantal private organisaties dringen aan op die openbaarmaking, omdat zij menen dat zij samen met onderzoeksjournalisten zelf de opsporing van criminaliteit ter hand kunnen nemen. Of dat een gewenste ontwikkeling is, moet worden betwijfeld, aangezien onafhankelijk toezicht en democratische controle daar ontbreken.

Vraag advies!

Voor advies over de ingewikkelde ubo-register wetgeving, die ook verplichtingen op het gebied van de privacy met zich mee brengt, kunt u terecht bij het ubo-register team van Pellicaan Advocaten, dat bestaat uit Xander Alders, Ellen Timmer en Elif Barioglu.

Eerder geschreven artikelen: