Ubo-register: welke entiteiten worden in het register opgenomen?

28 september 2020

Dit is het vierde artikel uit een serie die Pellicaan Advocaten publiceert over het Nederlandse ubo-register.

Eerder geschreven artikelen:

Inleiding

In het Nederlandse ubo-register, dat op 27 september 2020 verplicht is geworden, worden de uiteindelijk belanghebbenden (ubo’s) van naar Nederlands recht opgerichte entiteiten opgenomen. Dat zijn niet alleen de stichting en de besloten vennootschap, die we eerder behandelden.

Welke rechtspersonen moeten hun ubo’s registreren?

De volgende rechtspersonen naar Nederlands recht moeten hun uiteindelijk belanghebbende(n) registreren:

  • besloten vennootschappen die niet aan de beurs zijn genoteerd en geen 100% dochter van een beursgenoteerde vennootschap zijn;
  • naamloze vennootschappen die niet aan de beurs zijn genoteerd en geen 100% dochter van een beursgenoteerde vennootschap zijn;
  • stichtingen;
  • verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid;
  • verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid die een onderneming hebben;
  • coöperaties;
  • onderlinge waarborgmaatschappijen;
  • Europees economische samenwerkingsverbanden;
  • Europese naamloze vennootschappen (SE’s);
  • Europese coöperatieve vennootschappen (SCE’s);
  • kerkgenootschappen (maar dit is volgens de Kamer van Koophandel op 27 september 2020 nog niet mogelijk; wanneer dat wel mogelijk is, is momenteel nog niet bekend).

Welke personenvennootschappen en aanverwante rechtsvormen moeten hun ubo’s registreren?

De volgende rechtsvormen dienen hun ubo’s te laten opnemen in het register:

  • maatschappen;
  • vennootschappen onder firma;
  • commanditaire vennootschappen;
  • rederijen;
  • Europese economische samenwerkingsverbanden die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben (EESV).

Zijn er uitzonderingen op de registratieplicht?

Uit het voorgaande volgt dat de volgende Nederlandse entiteiten niet verplicht zijn om hun ubo’s te registreren in het Handelsregister:

  • verenigingen van eigenaars;
  • beursgenoteerde vennootschappen en hun 100% dochters (bv of nv);
  • verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid die geen onderneming drijven;
  • publiekrechtelijke rechtspersonen;
  • overige privaatrechtelijke rechtspersonen, waaronder historische rechtspersonen (zoals gilden en hofjes).

Overigens geldt voor deze entiteiten dat zij intern wel hun eigen ubo’s  moeten registreren en dat zij de ubo’s moeten opgeven aan ondernemingen die zich aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) moeten houden, zoals de bank en het administratiekantoor. Aan de hand daarvan kunnen die partijen immers (mede) vaststellen welke mate van cliëntenonderzoek is vereist.

Vraag advies!

Voor advies over de ingewikkelde ubo-register wetgeving, die ook verplichtingen op het gebied van de privacy met zich meebrengt, kunt u terecht bij het ubo-registerteam van Pellicaan Advocaten, dat bestaat uit Xander AldersEllen Timmer en Elif Barioglu.

Eerder geschreven artikelen: