Digitaal bijwonen van zittingen
28 juli 2025In een recent arrest heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de mogelijkheid om digitaal deel te nemen aan een mondelinge behandeling (zitting) in een procedure. In dit artikel wordt het arrest uitgelegd en wordt besproken wat de mogelijkheden zijn voor het digitaal bijwonen van een mondelinge behandeling.
Wat speelde er?
De zaak betrof een geschil in het familierecht. Twee kinderen hadden verzocht de goederen van hun moeder onder bewind te stellen en om een mentorschap in te stellen ten behoeve van hun moeder. In eerste aanleg waren de verzoeken toegewezen.
In het hoger beroep werd een mondelinge behandeling bepaald door het hof. Voorafgaand hieraan had de advocaat van de moeder gevraagd of het mogelijk was voor hem en de moeder om digitaal via een videoverbinding deel te nemen aan de mondelinge behandeling. Reden hiervoor was dat de advocaat geen oppas voor zijn kinderen kon vinden en dat de verhoudingen tussen partijen gespannen waren. Door digitaal aan de mondelinge behandeling deel te nemen, werd een confrontatie vermeden. De wederpartijen verzochten tot afwijzing van het verzoek.
Het hof willigde het verzoek in en de mondelinge behandeling vond dus deels online plaats. De wederpartijen waren het niet eens met dit oordeel en zijn in cassatie gegaan. Volgens de advocaten in cassatie ontbrak de wettelijke basis voor het hof toe te staan dat de mondelinge behandeling deels online plaatsvond. In de tijdelijke Covid-wetgeving was hiervoor een basis gelegd, maar deze regels zijn vervallen.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad behandelt eerst de achtergrond van de wettelijke regeling over de mondelinge behandeling in de verzoekschriftprocedure en de dagvaardingsprocedure. Op basis van die achtergrond komt de Hoge Raad tot de conclusie dat de wettelijke regeling niet in de weg staat aan deelname aan de mondelinge behandeling via een videoverbinding. Evenmin volgt hieruit dat beide procespartijen moeten instemmen met het verzoek tot deelname via een videoverbinding.
Het voorgaande neemt echter niet weg dat het uitgangspunt dient te zijn dat partijen fysiek deelnemen aan de mondelinge behandeling. Aan de videoverbinding kleven namelijk ook nadelen. Zo kunnen partijen minder goed hoorbaar zijn, waardoor het beginsel van hoor en wederhoor in het geding kan komen. Ook het onderzoek ter zitting kan in het geding komen.
Dit brengt met zich mee dat de rechter in het geval een van de partijen verzoekt om via videoverbinding deel te nemen aan de mondelinge behandeling een afweging moet maken. Hierbij dient de rechter na te gaan of het verzoek een legitiem doel dient en of de videoverbinding zo kan worden georganiseerd dat een eerlijk proces blijft gewaarborgd. Hierbij kan de aard van de procedure en de hoedanigheid van de verzoekende partij van belang zijn. Indien de wederpartij bezwaar maakt op het verzoek, dient de rechter hier gemotiveerd op te reageren en het bezwaar mee te nemen in zijn beoordeling.
In deze zaak had het hof niet gemotiveerd waarom zij het verzoek voor deelname via videoverbinding had toegewezen. De Hoge raad oordeelt dat dit wel had moeten gebeuren, en daarom werd de beschikking van het hof vernietigd.
Conclusie
Uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt dat het mogelijk is om een verzoek in te dienen om via een videoverbinding deel te nemen aan een mondelinge behandeling. De rechter zal dit verzoek moeten beoordelen, met in achtneming van een eventueel bezwaar van de wederpartij. De beslissing op het verzoek moet vervolgens door de rechter worden gemotiveerd. Het uitgangspunt blijft echter dat de mondelinge behandeling fysiek plaatsvindt. Een verzoek voor online deelname aan een mondelinge behandeling zal daarom goed gemotiveerd moeten worden. De praktijk zal leren wanneer sprake zal zijn van een goede reden om online deel te mogen nemen aan een mondelinge behandeling.