Ubo-register: wie is de uiteindelijk belanghebbende van de stichting?

25 september 2020

Dit is het tweede artikel uit een serie die Pellicaan Advocaten publiceert over het Nederlandse ubo-register.

Eerder geschreven artikel:

Inleiding

Op zondag 27 september 2020 treden de bepalingen over het ubo-register in werking, die ook gevolgen hebben voor stichtingen. Hoewel je bij een ‘uiteindelijk belanghebbende’ (ubo) niet onmiddellijk aan een stichting zou denken, gaan de Europese en Nederlandse wetgever ervan uit dat ook stichtingen een ubo hebben.

Welke ubo-definitie geldt voor de stichting?

De algemene definitie is dat het moet gaan om “natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de rechtspersoon”, wat kan blijken uit:

  1. het direct of indirect houden van meer dan 25% van het eigendomsbelang in de stichting;
  2. het direct of indirect kunnen uitoefenen van meer dan 25% van de stemmen bij besluitvorming ter zake wijziging van de statuten van de stichting;
  3. het kunnen uitoefenen van feitelijke zeggenschap over de stichting.

Bij niet veel stichtingen zal het voorkomen dat aan het eerste criterium wordt voldaan. Ook het tweede criterium zal niet vaak aan de orde komen. Bij het derde criterium moet goed worden opgelet: het zijn van statutair bestuurder van de stichting valt niet in deze categorie. Het gaat bij feitelijke zeggenschap over bijzondere zeggenschapsvormen via andere middelen. In de parlementaire geschiedenis zijn onder andere genoemd:

  • het contractuele of statutaire recht om de meerderheid van de bestuursleden van de rechtspersoon te benoemen of te ontslaan;
  • overheersende invloed op grond van een overeenkomst, zoals bij economische eigendom.

Alleen als er geen ‘echte’ ubo kan worden gevonden en dus niemand voldoet aan een of meerdere van de criteria hierboven, geldt een extra regel. Bij het ontbreken van een ‘echte’ ubo zijn alle statutair bestuurders van de stichting ubo. Dit type ubo wordt vaak als ‘pseudo-ubo’ aangeduid.

Kan een pseudo-ubo worden aangewezen?

In het verleden is door verschillende adviseurs in omloop gebracht dat het bestuur van de stichting de pseudo-ubo kan aanwijzen, bijvoorbeeld de voorzitter. Die veronderstelling was niet op de Nederlandse en Europese wetgeving gebaseerd en is onjuist. Dat is recent door de minister van Financiën bevestigd. In een dergelijke situatie moeten alle bestuurders van de stichting als ubo worden aangemerkt.

Waarom worden statutair bestuurders als ubo aangemerkt?

Dit systeem is gebaseerd op Europese regelgeving, waarop de Nederlandse wet is gebaseerd. Er is geen toelichting op, zodat wij in het duister tasten waarom dit nodig is. Statutair bestuurders zijn al in het Handelsregister ingeschreven en dus kenbaar.

Overigens komt het idee van het ubo-register uit het Verenigd Koninkrijk. Daar worden ubo’s als ‘People with Significant Control’ (PSC) aangeduid. In dat land worden alleen ubo’s van kapitaalvennootschappen en personenvennootschappen in het PSC-register ingeschreven. Die verplichting geldt daar niet voor ‘charities’. In de Nederlandse ubo-registerwetgeving is een dergelijk onderscheid echter niet gemaakt.

Vraag advies!

Voor advies over de ingewikkelde ubo-registerwetgeving, die ook verplichtingen op het gebied van privacy met zich meebrengt, kunt u terecht bij het ubo-registerteam van Pellicaan Advocaten, dat bestaat uit Xander Alders, Ellen Timmer en Elif Barioglu.

Eerder geschreven artikel over het ubo-register: