Wet toekomst pensioenen

Moet u in actie komen voor de invoering van de Wet toekomst pensioenen?

De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is inmiddels aangenomen door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. De Wtp gaat per 1 juli 2023 in. De impact van de Wtp op uw organisatie is afhankelijk van de huidige pensioenregeling. Het is belangrijk dat u scherp heeft of en wanneer u actie moet ondernemen. Wij hebben daarom een overzicht gemaakt zodat u kunt zien of u in actie moet komen. En zo ja, welke acties voor uw onderneming belangrijk zijn.

Acties

  1. Vrijwillig aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf)?
    Actie: beslissen over continueren of vertrekken.
  2. Vrijstelling van aansluiting Bpf?
    Actie: onderzoek naar premievoordeel.
  3. Verplicht aangesloten bij Bpf?
    Geen actie nodig.
  4. Ondernemingspensioenfonds?
    Actie: opstarten Wtp traject en beslissing over voortbestaan fonds.
  5. Premieregeling gelijkblijvende premie?
    Actie: onderzoek of uw regeling nog steeds goed aansluit bij uw werknemerspopulatie.
  6. Uitkeringsovereenkomst bij algemeen pensioenfonds of verzekeraar?
    Actie: opstarten traject voor het wijzigen van de pensioenregeling.

1. Vrijwillig aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds

De huidige pensioenwetgeving biedt de mogelijkheid aan ondernemingen die niet vallen onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds, zich vrijwillig aan te sluiten bij een fonds. Daarbij moet wel worden voldaan aan de voorwaarden die het pensioenfonds en de wetgever stellen.

Vanwege de invoering van de Wtp zal het pensioenfonds de pensioenregeling aanpassen. Dit kan leiden tot verval van premievoordeel. Om die reden kan het een goed moment zijn voor uw onderneming om de aansluiting bij het pensioenfonds te beëindigen. Mogelijk kunt u als onderneming een alternatieve pensioenregeling op betere condities onderbrengen bij een andere uitvoerder. Voordat u hiertoe besluit, is het wel verstandig om goed na te gaan met welke condities u heeft ingestemd ten aanzien van het opzeggen van de uitvoeringsovereenkomst. Vergeet ook niet dat de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft bij het wijzigen van de pensioenregeling.

Wacht niet te lang met het uitzoeken van de mogelijkheden en het bepalen van de impact hiervan op de hoogte van de premielast. Door de invoering van de Wtp ontstaat eenmalig een nieuwe pensioensituatie en het kan gunstig zijn om dit moment aan te grijpen om over te stappen naar een andere uitvoerder.

2. Vrijstelling van aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds

Is uw onderneming vrijgesteld van deelneming aan een bedrijfstakpensioenfonds? Deze situatie kan zich voordoen indien uw onderneming onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds valt. In bepaalde situaties is het pensioenfonds verplicht om uw onderneming vrij te stellen van aansluiting, omdat de onderneming bijvoorbeeld al een eigen pensioenregeling heeft voor de werknemers. Een voorwaarde voor vrijstelling is dat uw eigen pensioenregeling te allen tijde financieel en actuarieel gelijkwaardig is en blijft aan de regeling van het fonds.

Waar het pensioenfonds een middelloonregeling uitvoert, kan de premie van de eigen pensioenregeling lager liggen dan de premie die verschuldigd was geweest bij deelname aan de regeling van het fonds. Wij voorzien dat door de invoering van de Wtp een vrijstelling alleen mogelijk blijft met een aanzienlijk hogere premie. Na de overgang op de nieuwe wetgeving is de eigen pensioenregeling van uw onderneming enkel nog ‘gelijkwaardig’ indien de hoogte van de gelijkblijvende premie of de gemiddelde premie gelijk is aan die van het pensioenfonds. De kans is groot dat hierdoor het voordeel ten aanzien van de premielast volledig verloren gaat.

Het is dus raadzaam om na te gaan wat de impact van de nieuwe wetgeving is op uw vrijgestelde pensioenregeling en hoe uw onderneming hiermee het beste kan omgaan. Zonder tijdige actie is de kans aanzienlijk dat u over een aantal jaren een veel hogere pensioenlast heeft. Waarbij het nog maar de vraag is of u de eigen bijdrage van de werknemers zomaar kunt gelijktrekken met die van het pensioenfonds.

3. Verplicht aangesloten bij bedrijfstakpensioenfonds

Valt uw onderneming onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds? Dan bent u verplicht aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf). De sociale partners in uw bedrijfstak beslissen over de inhoud van de pensioenregeling. Dit betekent dat ten aanzien van de nieuwe wetgeving de sociale partners bepalen hoe hoog de beschikbare premie in de nieuwe regeling gaat worden en welke groepen werknemers recht hebben op een compensatie. Het zijn ook de sociale partners die besluiten of de opgebouwde pensioenaanspraken moeten worden ingebracht in het nieuwe systeem (het zogenaamde ‘invaren’). Vervolgens bepaalt het bestuur van het pensioenfonds of het fonds de nieuwe regeling kan uitvoeren en tegen welke condities. Tot slot beoordeelt het bestuur van het pensioenfonds of het besluit van de sociale partners tot het wel of niet invaren van de opgebouwde pensioenen een evenwichtig besluit is ten aanzien van alle deelnemers.

Als werkgever hoeft u zelf geen actie te ondernemen. Door het pensioenfonds wordt u vanzelf op de hoogte gebracht van de nieuwe verschuldigde premie. Uw werknemers worden eveneens door het pensioenfonds geïnformeerd over de nieuwe regeling.

4. Eigen ondernemingspensioenfonds

Een belangrijk kenmerk van een pensioenfonds is het fenomeen ‘solidariteit’. Binnen het fonds worden de risico’s over alle deelnemers verdeeld. Met name bij een middelloonregeling is dit van essentieel belang om de regeling voor alle deelnemers aantrekkelijk te maken. Binnen de nieuwe pensioenwet is feitelijk bezien sprake van een eigen pensioenvermogen per deelnemer. Afhankelijk van de keuze voor het pensioencontract kan of moet hieraan nog een solidariteitsreserve (of risicodelingsreserve) worden toegevoegd waardoor toch nog enige mate van solidariteit kan worden behouden.

De overgang naar het nieuwe pensioensysteem is een uitgelezen kans om het voortbestaan van het eigen pensioenfonds tegen het licht te houden. Hoe verhouden de kosten van het pensioenfonds zich ten opzichte van die van andere aanbieders? Hoe wordt in de komende jaren voldaan aan alle wettelijke eisen en hoe wordt de compliance op een betaalbare wijze ingericht? Mogelijk is de conclusie dat het eigen pensioenfonds onder de nieuwe wetgeving niet voldoende toegevoegde waarde heeft en de onderneming beter op zoek kan gaan naar een andere uitvoerder. Waarbij de pensioenen bij het fonds worden overgedragen aan een nieuwe uitvoerder en het fonds uiteindelijk wordt geliquideerd.

5. Eigen premieregeling op basis van gelijkblijvende of leeftijdsafhankelijke premie

In de praktijk zien we twee verschillende vormen van premieregelingen. De eerste is gebaseerd op een gelijkblijvend premiepercentage voor alle werknemers, ongeacht hun leeftijd. De tweede is gebaseerd op een stijgende premiestaffel waarbij de oudere werknemer wordt gecompenseerd ten opzichte van zijn jongere collega voor het feit dat er een korte tijd is om rendement te genereren op de premie-inleg. De gelijkblijvende premieregeling voldoet al aan de nieuwe wetgeving. U kunt onderzoeken of uw pensioenregeling nog goed aansluit bij uw werknemerspopulatie dan wel dat een aanpassing van de premie wenselijk is.

Voor bestaande regelingen op basis van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel biedt de Wtp een overgangsregime. Deze regelingen mogen ook na 1 januari 2027 nog worden voortgezet voor alle deelnemers op dat moment. Vanaf uiterlijk 2027 introduceert de onderneming dan voor nieuwe werknemers een aangepaste premieregeling en heeft de onderneming voor beide groepen werknemers een afwijkende pensioenregeling. Vanaf 1 juli 2023 kunnen geen nieuwe pensioenregelingen meer worden opgezet op basis van een leeftijdsafhankelijke premie-inleg.

In ieder geval zal bij beide premieregelingen het partner- en wezenpensioen aangepast dienen te worden aan de Wtp.

6. Uitkeringsovereenkomst bij een Algemeen Pensioenfonds (APF) of verzekeraar

De uitkeringsovereenkomst (middelloon- of eindloonregeling) bij een APF dient uiterlijk per 1 januari 2027 te worden omgezet in een premieregeling op basis van een gelijkblijvend premiepercentage. Deze omzetting zal indien nodig met compensatie voor benadeelde werknemers gepaard moeten gaan. Zowel de ondernemingsraad als de individuele werknemers moeten instemmen met de nieuwe pensioenregeling.

Voor uitkeringsovereenkomsten bij een verzekeraar biedt de Wtp de mogelijkheid om de middelloonregeling tot uiterlijk 1 januari 2027 te continueren. Daarna mag de pensioenregeling worden omgezet naar een premieregeling met een leeftijdsafhankelijke premie voor de bestaande deelnemers. Bij het aflopen van de huidige uitvoeringsovereenkomst voor 1 januari 2027 zal het een hele uitdaging worden om de middelloonregeling nog te verlengen gezien de korte duur van het nieuwe contract.

Indien de premie van de middelloonregeling in de komende jaren gaat oplopen, is een voortijdige overstap naar de premieregeling met leeftijdsafhankelijke of een vlakke premie misschien wel de meest verstandige keus. Dit is een wijziging van de pensioenregeling.

Het wijzigen van de pensioenregeling

Voor het wijzigen van de pensioenregeling is het verplicht om een transitieplan op te stellen. In het transitieplan beschrijft de werkgever welke keuzes, overwegingen en berekeningen ten grondslag liggen aan de wijziging van de pensioenregeling. In het transitieplan staat informatie over de oude en nieuwe pensioenregeling, de effecten van de wijziging en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden, de afspraken over compensatie en het financieringsplan voor de compensatie die in de vorm van pensioentoekenningen wordt aangeboden. De pensioenuitvoerder publiceert het transitieplan op zijn website.

Voor het wijzigen van de pensioenregeling heeft de werkgever niet alleen de instemming nodig van alle werknemers, tenzij de pensioenregeling onderdeel is van de cao of de werkgever verplicht is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, maar ook van de ondernemingsraad. Wanneer een werkgever en zijn werknemers niet tot overeenstemming kunnen komen over de wijzigingen, dan kunnen zij zich gezamenlijk tot de transitiecommissie wenden voor bemiddeling en bindend advies.

Meer informatie of vragen?

Indien u meer informatie wilt over de gevolgen van het invoering van de Wtp voor uw onderneming of over pensioen in het algemeen, neem dan contact op met een van onze pensioenspecialisten, Paul van Ravenzwaaij of Ruben Moonen. Zij zijn bereikbaar via 088 627 22 20 of amsterdam.advocaten@pellicaan.nl.

Terug naar expertise Pensioen