Aansprakelijkheid als gevolg van turboliquidatie?
8 november 2024Op 28 augustus 2024 heeft Rechtbank Noord-Holland geoordeeld over een geschil omtrent een turboliquidatie en bestuurdersaansprakelijkheid. Centraal stond de vraag of de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens een derde door de vennootschap via een turboliquidatie te ontbinden.
Wat was er aan de hand?
Vonkels B.V. (‘Vonkels’) huurde een pand van DPF c.s. (de ‘Verhuurder’). Vonkels exploiteerde daarin een horecagelegenheid onder de naam Vonkels Food & Wine Bar en had op 1 januari 2021 een huurovereenkomst van vijf jaar gesloten met de Verhuurder. Tegen het einde van 2022 hebben de bestuurders van Vonkels besloten om de bedrijfsactiviteiten van Vonkels te beëindigen.
In mei 2023 informeerde Vonkels de beheerder van het pand over de beëindiging van de activiteiten en gaf aan dat er een horecamakelaar was ingeschakeld om te proberen het bedrijf te verkopen. Ook stelde Vonkels voor om met de Verhuurder in overleg te treden over een beëindiging van de huurovereenkomst. De Verhuurder was bereid om met Vonkels in gesprek te gaan als de helft van de openstaande huurachterstand van ruim € 17.000 werd voldaan. Vonkels heeft dit bedrag betaald, maar de daarop volgende gesprekken hebben tot niets geleid. Op 30 oktober 2023 heeft Vonkels de huurovereenkomst per 15 november 2023 opgezegd.
Nadat de bestuurders van Vonkels er niet waren geslaagd het bedrijf te verkopen, heeft de algemene vergadering van Vonkels op 13 november 2023 besloten om de vennootschap via een turboliquidatie te ontbinden. De Verhuurder eiste daarop betaling van de resterende huurachterstand en gaf aan dat de opzegging van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was. De bestuurders van Vonkels hebben daarop aangegeven dat alle bestaande verplichtingen van Vonkels waren beëindigd en dat de aanwezige inventaris was verkocht voor een bedrag van € 13.500, welk bedrag evenredig onder de schuldeisers (waaronder de Verhuurder) zou worden verdeeld. Dit kwam erop neer dat de Verhuurder slechts 4,76% van haar vordering voldaan kreeg. Daarop heeft de Verhuurder de bestuurders van Vonkels aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.
Volgens de Verhuurder waren de bestuurders verplicht om het faillissement van Vonkels aan te vragen, omdat er meer schulden dan baten waren. In faillissement zou een curator zijn aangesteld die het belang van alle schuldeisers, inclusief de Verhuurder, had kunnen waarborgen. Daarbij zou de curator de openstaande huurtermijnen als boedelschulden hebben aangemerkt, zodat de Verhuurder een bevoorrechte positie zou hebben gehad boven andere schuldeisers. Door te turboliquideren is de Verhuurder die mogelijkheid ontnomen.
De bestuurders stellen daartegenover dat de keuze voor een turboliquidatie niet onrechtmatig was, omdat zij de gehele verkoopopbrengst van de activa van Vonkels evenredig over de schuldeisers hebben verdeeld en er geen andere mogelijkheden meer waren om meer baten te creëren. Zij wijzen er op dat er geen wettelijke verplichting is om faillissement aan te vragen in plaats van te turboliquideren. De verplichting om in een dergelijke situatie faillissement aan te vragen, speelt alleen bij een reguliere liquidatie en daarvan was hier geen sprake.
Oordeel rechtbank
De rechtbank beschrijft eerst kort de kaders waarin sprake kan zijn van bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij sprake moet zijn van een persoonlijk ernstig verwijt. Daarbij verwijst de rechtbank naar het arrest Ontvanger/Roelofsen, waarin is bepaald dat een bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan zijn als hij wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn handelen de vennootschap in een positie zou brengen waarin zij haar verplichtingen niet kon nakomen en waarbij schuldeisers zouden worden benadeeld doordat er geen verhaal meer mogelijk was. Volgens de rechtbank is daarvan hier echter geen sprake, nu de bestuurders geen selectieve betalingen hebben gedaan of betalingen hebben verricht aan gelieerde partijen. De wijze van verdeling van de verkoopopbrengst wijst op betalingsonmacht, niet op betalingsonwil.
Net als de bestuurders oordeelt de rechtbank dat bij een turboliquidatie geen verplichting bestaat om faillissement aan te vragen als er geen baten zijn, maar wel nog schulden. De rechtbank benadrukt dat bestuurders in beginsel de vrijheid hebben om te beslissen welke schuldeisers betaald worden, zelfs wanneer een onderneming insolvent is. Deze vrijheid is echter beperkt wanneer er betalingen plaatsvinden aan schuldeisers die persoonlijk verbonden zijn aan de bestuurders of wanneer andere schuldeisers zonder rechtvaardiging worden gepasseerd. De rechtbank constateert dat dergelijke situaties hier niet speelden. De rechtbank stelt vast dat de bestuurders van Vonkels niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de ontstane situatie en wijst de vorderingen van de Verhuurder af.
Afsluitende opmerkingen
De rechtbank oordeelt (terecht) dat in een situatie waarin er geen baten zijn, geen verplichting bestaat om een faillissement aan te vragen. Waar de rechter echter geen aandacht aan besteedt, is hoe het tot een situatie is gekomen waarin kon worden geturboliquideerd. Door alle baten te gelde te maken en te gebruiken om schuldeisers te betalen, hebben de bestuurders voorkomen dat zij verplicht het faillissement van Vonkels moesten aanvragen en de Verhuurder mogelijk in een betere positie was geweest (vanwege een voorrangspositie in faillissement). Door die handelswijze van het bestuur in aanloop naar de turboliquidatie niet in haar oordeel te betrekken, heeft de rechtbank de mogelijkheid geopend om een faillissement te voorkomen, zolang de schuldeisers maar evenredig uit de aanwezige baten worden voldaan. Daarmee wordt ook de verplichting om in een reguliere liquidatie het faillissement aan te vragen indien de schulden hoger zijn dan de baten, aanzienlijk uitgehold. Het is de vraag of dat de bedoeling van de wetgever is geweest.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de bestuurdersaansprakelijkheidsrisico’s rond turboliquidaties of bestuurdersaansprakelijkheid in het algemeen, neem dan contact op met Levi Stoffels (levi.stoffels@pellicaan.nl) of een van haar collega’s.
Dit artikel is geschreven in een reeks van artikelen over bestuurdersaansprakelijkheid. Andere artikelen in deze reeks: