Het adviesrecht van de ondernemingsraad

2 februari 2021

Op grond van artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) heeft een ondernemingsraad adviesrecht ten aanzien van nadrukkelijk in de wet opgesomde voorgenomen besluiten van de ondernemer. In dit artikel komt in het kort aan bod ten aanzien van welke voorgenomen besluiten de ondernemingsraad een adviesrecht heeft en hoe het proces van de behandeling van een adviesaanvraag verloopt.

Voorgenomen besluiten

De voorgenomen besluiten waarvoor het adviesrecht geldt, zijn limitatief opgesomd in artikel 25 van de WOR. Enkele veel voorkomende voorgenomen besluiten waarvoor een adviesrecht geldt, zijn:

  • een overdracht van zeggenschap over de onderneming (denk aan een juridische fusie);
  • het beëindigen van werkzaamheden van de onderneming of een belangrijk deel daarvan;
  • inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van werkzaamheden van de onderneming;
  • belangrijke wijziging in organisatie of verdeling van bevoegdheden (denk aan reorganisaties en (collectief) ontslag);
  • de invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening (wat bijvoorbeeld samen kan gaan met een andere wijze van verwerking van persoonsgegevens van werknemers en waarbij de OR naast een adviesrecht ook een instemmingsrecht kan hebben).

De volledige opsomming vindt u in artikel 25 van de WOR. Aan de hand van de limitatieve opsommingen in artikel 25 en 27 is het altijd van belang na te gaan welk besluit er ligt en welke vorm van medezeggenschap (dit kan ook een instemmingsrecht zijn) op dit besluit van toepassing is.

Ook heeft de OR een adviesrecht ten aanzien van de benoeming of het ontslag van een bestuurder. Dit (iets beperktere) adviesrecht is apart vermeld in artikel 30 van de WOR, omdat er bijvoorbeeld geen beroep mogelijk is tegen dit besluit. Ook hierbij geldt dat het advies op een zodanig tijdstip moet worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Het proces van de adviesaanvraag

1. Aankondiging voornemen adviesplichtig besluit

Op enig moment zal de bestuurder aankondigen dat de ondernemer voornemens is om een adviesplichtig besluit te nemen. Dit kan bijvoorbeeld worden aangekondigd tijdens de jaarlijkse overlegvergadering, maar dit kan ook op een ander moment zijn. Vaak maken de OR en de ondernemer op dat moment ook al afspraken over de wijze waarop de OR betrokken zal zijn bij de voorbereiding en mogelijk ook over een (verwachte) tijdsplanning.

Het is soms lastig vast te stellen of er sprake is van een voorgenomen besluit. Een beleidsvoornemen is doorgaans niet concreet genoeg om voor te leggen, maar daarentegen dient het (voorgenomen besluit) niet in een te ver stadium te zijn, zodat de OR geen invloed meer kan uitoefenen op het besluit. Deze afweging leidt soms tot lastige discussie; wanneer is het besluit concreet genoeg, maar kan er door de OR nog wel wezenlijke invloed worden uitgeoefend ?

2. Schriftelijke adviesaanvraag

Vervolgens zal de schriftelijke adviesaanvraag worden ingediend. Het is hierbij van belang dat deze op een tijdstip wordt ingediend dat de OR nog wezenlijke invloed kan uitoefenen op het te nemen besluit. Dit luidt heel nauw en vergt enig timemanagement. Ook dient de schriftelijke adviesaanvraag aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Zo dient deze in ieder geval een toelichting op het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit en de gevolgen voor de werknemers te bevatten.

3. Verzamelen informatie door OR en overlegvergadering

De OR zal na ontvangst van de schriftelijke adviesaanvraag controleren of zij beschikt over alle informatie. Indien dit niet het geval is, zal de OR nog meer informatie vragen of in overleg gaan met de ondernemer. In ieder geval zal er eenmaal een bespreking van de adviesaanvraag plaatsvinden. Dit is verplicht volgens de WOR. In deze fase zal de OR ook bij zijn achterban nagaan welke ideeën deze heeft over het voorgenomen besluit en deze vragen bepaalde vraagstukken te toetsen.

4. Schriftelijk advies door OR

Als de OR genoeg informatie heeft, dan brengt deze zijn schriftelijke advies uit. Wat het schriftelijke advies van de OR dient te bevatten, is erg afhankelijk van het voorgenomen besluit. Overigens geldt er geen vaste termijn waarbinnen de OR een advies dient uit te brengen (anders dan dat sprake moet zijn van een redelijke termijn). Hier kunnen natuurlijk wel op voorhand afspraken over worden gemaakt, bijvoorbeeld voorafgaand aan een adviestraject.

5. Besluit van de ondernemer

Na ontvangst van het advies, deelt de ondernemer schriftelijk mee welke besluit hij zal nemen en indien er wordt afgeweken van het besluit van de OR, deelt hij ook mee waarom er is afgeweken. Indien er wordt afgeweken van het advies van de OR, geldt er een opschortingstermijn van één maand gedurende welke termijn het voorgenomen besluit niet kan worden uitgevoerd (tenzij de OR aangeeft deze opschortingstermijn te laten varen).

Beroep bij de Ondernemingskamer

Indien de OR zijn advies schriftelijk kenbaar heeft gemaakt, zal de bestuurder overgaan tot het nemen van het besluit. Dit besluit kan afwijken van het advies van de OR. In dat geval geldt er, zoals hiervoor tevens is toegelicht, een opschortingstermijn van één maand. Gedurende deze maand kan de OR, volgens artikel 26 van de WOR, besluiten om in beroep te gaan tegen het besluit bij de Ondernemingskamer.

Ook kan er beroep worden ingesteld tegen het besluit als later feiten of omstandigheden duidelijk zijn geworden die tot een ander advies van de ondernemingsraad hadden geleid.

De Ondernemingskamer kijkt vervolgens of de ondernemer bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet tot zijn besluit had kunnen komen. Dit duidt op een toetsing van (een eventuele tekortkoming in) het adviesproces. Hierbij kan worden gedacht aan de weigering om bepaalde informatie te verstrekken of het indienen van een adviesaanvraag op het moment dat de OR geen wezenlijke invloed meer kan uitoefenen (dus de besluitvorming is al in een te ver stadium).

Indien de Ondernemingskamer overgaat tot toewijzing van het beroep, kan het naast het oordeel dat de ondernemer bij afweging van de belangen niet in redelijkheid tot het besluit kon komen, ook nog een voorziening treffen. Dit dient dan wel door de OR te zijn verzocht. De voorziening die kan worden getroffen is het opleggen van de verplichting aan de ondernemer om het besluit geheel of ten dele in te trekken, alsmede om aan te wijzen gevolgen van dat besluit ongedaan te maken. Ook kan de Ondernemingskamer een verbod opleggen aan de ondernemer handelingen te verrichten ter uitvoering van het besluit.

Heeft u een vraag over het adviesrecht of bent u benieuwd hoe u het medezeggenschapstraject zo effectief mogelijk kan inrichten? Of heeft u behoefte aan begeleiding in het adviestraject, neem dan gerust contact op met Lisanne Wigboldus of Floris Asscher. Zij denken graag met u mee!