Aangepast voorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) ingediend

4 december 2020
Minister Dekker (Rechtsbescherming) heeft een aangepast voorstel voor de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) bij de Tweede Kamer ingediend. In dat voorstel is afgezien van het eerdere plan dat persoonsgegevens van donateurs openbaar moesten worden gemaakt. Het wetsvoorstel is één van de maatregelen van het kabinet tegen ongewenste beïnvloeding via buitenlandse geldstromen op de Nederlandse politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties. Giften aan politieke partijen vanuit landen buiten de Europese Unie (EU)/Europese Economische Ruimte (EER) zullen worden verboden.
 

Registratie donateursgegevens en informatieverplichting

Het wetsvoorstel creëert een informatieverplichting voor ‘maatschappelijke organisaties’, te weten: stichtingen, verenigingen, organisaties waarvan kerkgenootschappen deel uitmaken en buitenlandse entiteiten die vergelijkbaar zijn met voornoemde rechtspersonen naar Nederlands recht en die duurzaam in Nederland activiteiten uitoefenen. De informatieverplichting heeft betrekking op donaties, zoals:

  • geldelijke bijdragen (giften, exclusief overheidssubsidies);
  • bijdragen in natura (inclusief op geld waardeerbare diensten).

Op verzoek dienen maatschappelijke organisaties informatie te verschaffen over donaties die een herkomst van buiten de EU/EER hebben. De bedoeling is dat de feitelijk ontvangen bedragen in de administratie worden opgenomen. Voor de donatiegegevens moet een bewaarplicht van zeven boekjaren gaan gelden. Deze verplichtingen zullen een praktisch effect hebben voor alle maatschappelijke organisaties. Zij zullen hun administratie zodanig moeten inrichten dat aan de informatieverzoeken kan worden voldaan. Dit kan problemen opleveren bij zowel geldelijke bijdragen als donaties in natura. Inzake geldelijke bijdragen is verduidelijkt dat erfstellingen en legaten onder de begripsomschrijving vallen, in tegenstelling tot ledencontributies. Verder is ervoor gekozen om geen aansluiting te zoeken bij het civielrechtelijke begrip 'schenking'.

De bevoegdheid om informatie te vragen wordt toegekend aan burgemeesters, een groot aantal in de Handelsregisterwet genoemde personen en instanties en het Openbaar Ministerie. Zij krijgen de bevoegdheid om bij een maatschappelijke organisatie gericht navraag te doen naar buitenlandse donaties, waarbij kan worden gevraagd naar de herkomst, het doel en de omvang van de donaties. Als bepaalde donaties substantieel blijken te zijn, kunnen de persoonsgegevens van de donateur worden opgevraagd. Dat zou een burgemeester bijvoorbeeld kunnen doen wanneer de openbare orde in het gedrang komt door problematisch gedrag van een maatschappelijke organisatie. Het wetsvoorstel beoogt zo een kader te geven voor een individuele, organisatiegerichte benadering. Een organisatie die niet meewerkt, maakt zich schuldig aan een economisch delict en kan allerlei sancties opgelegd krijgen.

In het wetsvoorstel wordt een nieuw fenomeen gecreëerd: de ‘tussenpersoon’. Volgens het voorstel is dat iemand die een donatie geeft in opdracht van een persoon die zijn woonplaats of, ingeval van een rechtspersoon, zijn zetel buiten een EU-/EER-lidstaat heeft. Deze tussenpersoon is op straffe van sancties verplicht om de gegevens van zijn opdrachtgever aan de maatschappelijke organisatie te verschaffen.

Publicatieplicht stichtingen

Een tweede onderdeel van het wetsvoorstel is de publicatieplicht voor stichtingen. Voorgesteld wordt een nieuw artikel 299b in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op te nemen, waarin staat dat een niet jaarrekeningplichtige stichting verplicht is de balans en staat van baten en lasten bij het Handelsregister te deponeren. Aan de balans en staat van baten en lasten worden geen nieuwe inhoudelijke eisen gesteld. De gedeponeerde stukken worden niet openbaar gemaakt.

Verder wordt voorgesteld in de Handelsregisterwet 2007 een nieuw artikel op te nemen, waarin staat dat een ruime groep van overheidsinstanties het recht heeft om de balans en staat van baten en lasten in te zien.

Getuige de memorie van toelichting veronderstelt minister Dekker dat met deze publicatieplicht misbruik van financieel-economische aard, zoals witwassen en terrorismefinanciering, wordt tegengegaan. Het voorstel is mede gebaseerd op de National Risk Assessment (NRA), waarin aan stichtingen een hoog risico op het gebied van terrorismefinanciering wordt toegedicht.

Uit de toelichting wordt niet duidelijk waarop is gebaseerd dat deze publicatieplicht misbruik van financieel-economische aard zal tegengaan. Dat is nu ook niet het geval met de al geldende publicatieplicht voor kleine bv’s en nv’s.

Praktische gevolgen

In het wetsvoorstel ziet het kabinet af van het plan om alle maatschappelijke organisaties te belasten met openbaarmaking van donateurs bij giften van meer dan 4.500 euro, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Het voorstel heeft praktische gevolgen, want organisaties zullen zeven jaar lang donatiegegevens van donateurs van buiten de EU/EER moeten registreren op de door de overheid gewenste wijze. Dit kan administratieve lasten opleveren aangezien een onderscheid moet worden gemaakt tussen donateurs van binnen de EU/EER en daarbuiten en er inzake de laatste groep extra gegevens moeten worden geadministreerd.

De publicatie van de balans en staat van baten en lasten lijkt geen extra last op te leveren, waarbij kan worden aangetekend dat er geen aanwijzingen zijn dat deze publicatieplicht misbruik van financieel-economische aard zal tegengaan.

Meer weten?

Voor meer informatie of vragen over dit artikel kunt u contact opnemen met Ellen Timmer, Xander Alders of Elif Barioglu, 088 627 22 87.