Werkingssfeer bedrijfstakpensioenfonds

Op basis van de Wet BPF zijn veel Nederlandse werkgevers verplicht om zich aan te sluiten bij het bedrijfstakpensioenfonds binnen hun sector. Deze wet heeft als doel om werknemers binnen dezelfde bedrijfstak een gelijke pensioenopbouw te bieden en zo pensioensolidariteit te waarborgen. Hoewel de doelstelling van de Wet BPF duidelijk is, roept de praktijk veel vragen en discussies op. 

Pellicaan Advocaten staat klaar om werkgevers, werknemers, pensioenuitvoerders en andere professionals van juridisch advies op maat te voorzien. Of je nu ondersteuning nodig hebt bij de uitleg van de werkingssfeer, het maken van objectieve berekeningen, de vrijstelling van aansluiting bij een pensioenfonds of het oplossen van andere vraagstukken: wij helpen je verder.

 

Neem contact opOver Pellicaan Advocaten

 

Ik heb een vraag over:

  • Welke bedrijfstakken vallen onder de werkingssfeer van de Wet BPF?
  • Wat gebeurt er bij een dubbele aansluitingsplicht?
  • Wat als een werkgever de premies niet kan betalen?
  • Wat gebeurt er met de pensioenregeling als de bedrijfsactiviteiten veranderen?
  • Hoe werkt een vrijwillige aansluiting bij een BPF?
  • Wat Pellicaan Advocaten voor mij kan betekenen

 

Welke bedrijfstakken vallen onder de werkingssfeer van de Wet BPF?

Het Verplichtstellingsbesluit van pensioenfondsen bepaalt welke bedrijfstakken en werknemers onder een fonds vallen. In Nederland valt ongeveer 70% van de bedrijven onder de werkingssfeer van de Wet BPF. Dit betekent dat werknemers in deze bedrijfstakken volgens hetzelfde systeem pensioen opbouwen en (bij een gelijk loon) dezelfde eigen bijdrage betalen. 

Wat als de werkingssfeer niet duidelijk is?

In de meeste gevallen is het direct duidelijk onder welk pensioenfonds een werkgever valt. Soms kan er echter twijfel ontstaan, bijvoorbeeld wanneer:

  • de bewoordingen in het Verplichtstellingsbesluit onduidelijk zijn;
  • de bedrijfsactiviteiten onder meerdere pensioenfondsen kunnen vallen; of
  • het Verplichtstellingsbesluit wordt gewijzigd.

De cao-norm

Bij de interpretatie van het Verplichtstellingsbesluit geldt de ‘cao-norm’. Dit betekent dat de tekst objectief en letterlijk moet worden gelezen, zodat een werkgever redelijkerwijs kan bepalen of zijn bedrijf onder de werkingssfeer valt.

Wijzigingen in het besluit werken niet met terugwerkende kracht

Een wijziging in het Verplichtstellingsbesluit werkt niet met terugwerkende kracht. Dit betekent dat een bedrijf niet achteraf onder de verplichting kan vallen als het destijds, op basis van de toen geldende uitleg, niet onder de werkingssfeer viel.

Het hoofdzakelijkheidscriterium

Wanneer een bedrijf activiteiten heeft die onder meerdere pensioenfondsen kunnen vallen, wordt vaak het hoofdzakelijkheidscriterium toegepast. Dit criterium bepaalt dat de bedrijfsactiviteit waar de meeste omzet of arbeidsuren mee gemoeid zijn (de kernactiviteit), leidend is bij de vraag onder welk bedrijfstakpensioenfonds een bedrijf valt.

Niet elk pensioenfonds hanteert dit criterium. In de praktijk kan dit betekenen dat een werkgever (soms onbewust) onder de werkingssfeer van meerdere pensioenfondsen valt. Zelfs een minimale bedrijfsactiviteit binnen een bepaalde sector kan al voldoende zijn voor verplichte aansluiting. Dit kan leiden tot een dubbele aansluitingsplicht die zelfs met terugwerkende kracht kan worden opgelegd.

Voorbeeld: Pensioenfonds MITT

Een goed voorbeeld hiervan is Pensioenfonds MITT, dat lange tijd géén hoofdzakelijkheidscriterium hanteerde. Hierdoor liepen veel bedrijven tegen problemen aan bij de verplichte aansluiting. Inmiddels hebben de sociale partners in de bedrijfstak MITT besloten een hoofdzakelijkheidscriterium te zullen invoeren. De exacte voorwaarden hiervan zijn echter nog niet bekend.

Wat gebeurt er bij een dubbele aansluitingsplicht?

Hoewel de verplichtstelling nooit als doel heeft gehad om een dubbele aansluitingsplicht te creëren, komt dit in de praktijk toch voor. Dit kan aanzienlijke gevolgen hebben voor alle betrokken partijen. De oplossing voor zo'n situatie is vaak ingewikkeld, aangezien de verschillende partijen elkaar de verantwoordelijkheid in de schoenen schuiven.

Gevolgen voor de werknemer en werkgever

Een werknemer die ontdekt dat hij onder de werkingssfeer van een pensioenfonds valt, kan zijn pensioenaanspraken alsnog opeisen bij dat fonds, zelfs als de werkgever nooit premie heeft afgedragen.

Gevolgen voor het bedrijfstakpensioenfonds

Als een onderneming is opgeheven, kan het pensioenfonds de premie niet meer verhalen op de voormalige werkgever. In dat geval moet het pensioenfonds de pensioenuitkering verzorgen, zonder dat er ooit premies zijn betaald voor de betreffende werknemer.

Om dergelijke situaties te voorkomen, zijn pensioenfondsen actief op zoek naar bedrijven die onder hun werkingssfeer vallen. Toch blijft het een lastige taak om alle bedrijven die binnen de werkingssfeer vallen, effectief op te sporen. Dit blijft een risico en voortdurende uitdaging voor pensioenfondsen.

Mogelijke oplossingen bij dubbele aansluiting

Vanwege de verschillende belangen en risico’s kan er veel discussie ontstaan over de vraag of een bedrijf wel of niet onder de werkingssfeer van een pensioenfonds valt. De verantwoordelijkheid voor een juiste afbakening ligt in eerste instantie bij de sociale partners. Als er alsnog onduidelijkheid bestaat, kunnen de betrokken partijen in overleg gaan om te bepalen welk bedrijfstakpensioenfonds van toepassing is.

Ons pensioenteam staat voor je klaar met deskundig advies en praktische begeleiding bij het oplossen van dergelijke vraagstukken. Als het overleg niet tot een oplossing leidt en er een verschil in uitleg van de werkingssfeer blijft, kan de rechter uiteindelijk worden ingeschakeld voor een oordeel. Dit is natuurlijk niet wenselijk, maar kan noodzakelijk zijn om de situatie te verduidelijken. 

Wat als er al een eigen pensioenregeling loopt?

Wanneer een bedrijf onder de werkingssfeer van een pensioenfonds valt, maar al een eigen pensioenregeling heeft, kan het Vrijstellings- en boetebesluit Wet BPF 2000 uitkomst bieden. Dit besluit biedt onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid tot vrijstelling van de verplichte aansluiting bij het pensioenfonds.

Gelijkwaardigheidsverklaring

Om in aanmerking te komen voor vrijstelling, moet de eigen pensioenregeling financieel en actuarieel gelijkwaardig zijn, of worden gemaakt, aan de regeling van het betreffende pensioenfonds. Dit kan tot gevolg hebben dat de premielast (aanzienlijk) toeneemt. De gelijkwaardigheid  wordt vastgesteld op basis van een objectieve berekening. Hiervoor kunnen werkgevers terecht bij onze specialisten.

Gevolgen van vrijstelling

Bij aangetoonde gelijkwaardigheid moet de werkgever een gelijkwaardigheidsverklaring laten opstellen en aanleveren bij het pensioenfonds. Het bedrijfstakpensioenfonds besluit daarna of ze zich kan vinden in deze verklaring en geeft al dan niet de vrijstelling af. Wij stellen dergelijke gelijkwaardigheidsverklaringen op voor bedrijven, inclusief de hierbij behorende actuariële berekeningen.

Of het behouden van de eigen pensioenregeling voordeliger is dan aansluiting bij het pensioenfonds, hangt af van de specifieke voorwaarden en inhoud van beide regelingen. Een grondige vergelijking biedt inzicht in welke optie op lange termijn het beste is. 

Onze specialisten helpen werkgevers bij deze berekening, zodat ze kunnen bepalen of aansluiting bij het pensioenfonds de beste keuze is, of dat het voordeliger is om de eigen regeling te continueren.

Wat als een werkgever de premies niet kan betalen?

Werkgevers die onder een pensioenfonds vallen, hebben wettelijke verplichtingen, zoals het aanleveren van personeelsgegevens en het tijdig betalen van pensioenpremies. Zelfs als een werkgever de premies niet voldoet, behouden werknemers hun pensioenaanspraken bij het fonds. Om die reden heeft het pensioenfonds ruime bevoegdheden om achterstallige premies bij de werkgever te incasseren.

Melding betalingsonmacht

Als een onderneming de premies niet kan betalen, moet dit tijdig worden gemeld aan het pensioenfonds. De bestuurder van het bedrijf kan namelijk hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor niet-betaalde premies. Een tijdige en correcte melding kan de bestuurder beschermen: hij kan dan alleen aansprakelijk worden gesteld als er sprake is van onbehoorlijk bestuur in de drie jaar voorafgaand aan de melding.

Wordt de melding niet of te laat gedaan? Dan gaat de Wet BPF ervan uit dat de bestuurder aansprakelijk is, tenzij hij kan bewijzen dat de melding buiten zijn schuld is uitgebleven.

De Wet BPF schrijft niet exact voor hoe de melding moet worden gedaan en welke informatie vereist is. Wel moet de melding schriftelijk worden ingediend, uiterlijk 14 dagen nadat de betaling had moeten plaatsvinden. Daarnaast moet de onderneming concreet aangeven welke omstandigheden hebben geleid tot de betalingsonmacht.

Wat gebeurt er met de pensioenregeling als de bedrijfsactiviteiten veranderen?

Wanneer de bedrijfsactiviteiten van een onderneming veranderen, kan dit gevolgen hebben voor de werkingssfeer van het bedrijf. Vooral bedrijven met meerdere activiteiten kunnen hiermee te maken krijgen. Dit kan ertoe leiden dat de onderneming:

  • onder de werkingssfeer van een ander pensioenfonds valt;
  • niet langer onder een verplicht pensioenfonds valt;
  • opeens wel onder een verplicht pensioenfonds valt;
  • onder meerdere pensioenfondsen tegelijk valt.

In sommige gevallen kan een overstap naar een ander bedrijfstakpensioenfonds noodzakelijk zijn vanwege de gewijzigde activiteiten. Wat de precieze gevolgen zijn voor de onderneming en haar werknemers, hangt af van de beginsituatie. Maar ook van alles wat is afgesproken in de arbeidsvoorwaarden met betrekking tot pensioen. 

De onderneming valt onder de werkingssfeer van een ander pensioenfonds

Als een bedrijf door veranderde activiteiten verplicht wordt zich aan te sluiten bij een ander pensioenfonds, moet er een overstap plaatsvinden. Dit betekent dat de aansluiting bij het huidige pensioenfonds wordt beëindigd. Voor werknemers kan dit gevolgen hebben, zoals wijzigingen in hun jaarlijkse pensioenopbouw, een aangepaste eigen bijdrage aan de pensioenregeling en het vervallen van bepaalde overgangsmaatregelen.

De onderneming valt niet langer onder een verplicht pensioenfonds

In Nederland geldt, naast de Wet BPF, geen algemene wettelijke pensioenplicht. Werkgevers mogen zelf bepalen of ze een pensioenregeling aanbieden aan hun werknemers. Had een werkgever vóór de wijziging van de bedrijfsactiviteiten een verplichte pensioenregeling, dan vervalt die verplichting.

Als de werkgever echter in de arbeidsovereenkomst verwijst naar de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds, kan hij de aansluiting niet zomaar verbreken. De werknemers hebben in dat geval recht op deze pensioenregeling.

Als het bedrijfstakpensioenfonds de mogelijkheid biedt tot vrijwillige aansluiting, kan de werkgever ervoor kiezen om aangesloten te blijven. Kiest hij daar niet voor, dan is het wenselijk dat hij zijn werknemers een passende alternatieve pensioenregeling aanbiedt. Hiervoor is instemming van de ondernemingsraad vereist. Alle individuele werknemers moeten ook nog instemmen, tenzij de OR bevoegd is om hen te binden.

De onderneming valt opeens wel onder een verplicht pensioenfonds

Als een bedrijf door gewijzigde omstandigheden opeens onder de werkingssfeer van een pensioenfonds valt, zijn er drie scenario's mogelijk:

  1. Geen eigen pensioenovereenkomst:Als de onderneming geen eigen pensioenregeling heeft, moet de werkgever zich aansluiten bij het betreffende bedrijfstakpensioenfonds. Dit kan voor de werknemers gunstig zijn, omdat ze hierdoor pensioenopbouw krijgen. De werkgever kan hiervoor een eigen bijdrage van de werknemers inhouden, waartegen bezwaar kan ontstaan.
  2. Eigen pensioenovereenkomst aanwezig: Heeft de onderneming een eigen pensioenregeling, dan kan de werkgever in aanmerking komen voor vrijstelling van de aansluiting bij het pensioenfonds, mits de regeling als gelijkwaardig wordt vastgesteld. Dit kan gevolgen hebben voor de premielast en de eigen bijdrage van werknemers.
  3. Keuze voor aansluiting bij het pensioenfonds:De werkgever kan er ook voor kiezen zich aan te sluiten bij het pensioenfonds, ook als er een eigen pensioenregeling is. In dat geval worden de afspraken in de eigen regeling verbroken, maar dit kan niet eenzijdig gebeuren. De ondernemingsraad moet instemmen met deze beslissing. Alle individuele werknemers moeten ook nog instemmen, tenzij de OR bevoegd is om hen te binden.

De onderneming valt onder meerdere pensioenfondsen tegelijk

Wanneer de gewijzigde bedrijfsactiviteiten ertoe leiden dat de onderneming onder de werkingssfeer van meerdere pensioenfondsen valt, is het belangrijk om direct actie te ondernemen. Zoals eerder besproken, kan het hoofdzakelijkheidscriterium in sommige gevallen uitkomst bieden. Als dit criterium niet van toepassing is, ontstaat er een dubbele aansluitingsplicht.

Bij vraagstukken over (een eventuele) dubbele aansluitingsplicht staan onze specialisten je bij met deskundig advies en praktische ondersteuning. Waar mogelijk voorkomen we geschillen door preventieve maatregelen te nemen. Mocht het toch nodig zijn, dan staan we ook voor je klaar in een gerechtelijke procedure.

Hoe werkt een vrijwillige aansluiting bij een BPF?

Werkgevers die niet onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds (BPF) vallen, kunnen zich onder bepaalde voorwaarden vrijwillig aansluiten bij het pensioenfonds. Of dit mogelijk is, hangt af van de volgende factoren:

  • Het fonds moet de mogelijkheid voor vrijwillige aansluiting hebben opgenomen in de statuten.
  • Het bedrijf moet voldoen aan de voorwaarden voor vrijwillige aansluiting die in de statuten van het pensioenfonds zijn vastgelegd.
  • De loonontwikkeling bij de werkgever moet tenminste gelijk zijn aan die van de bedrijfstak waarin het pensioenfonds actief is.

Daarnaast wordt van de werkgever verwacht dat:

  • De werkgever deelneemt aan de sociale fondsen van de betreffende bedrijfstak; of
  • De werkgever in een groepsverhouding staat met een andere aangesloten werkgever; of
  • De vrijwillige aansluiting volgt op een periode van verplichte aansluiting.

Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan de werkgever vrijwillig deelnemen aan het bedrijfstakpensioenfonds.

Gevolgen van vrijwillige aansluiting

Een vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds brengt juridische en financiële verplichtingen met zich mee voor de werkgever. De werkgever moet voldoen aan premiebetalingen, en kan ook te maken krijgen met een inkoopsom of afkoopsom. Bovendien moet de afgesproken contractduur nageleefd worden.

De beëindiging van de vrijwillige aansluiting

In de gesloten uitvoeringsovereenkomst is een looptijd afgesproken. Gedurende deze looptijd is de werkgever verplicht om al zijn werknemers bij het pensioenfonds aan te melden en de verschuldigde premie te betalen. De vrijwillige aansluiting kan pas worden beëindigd nadat de looptijd van de uitvoeringsovereenkomst is verstreken.

Pellicaan Advocaten: jouw partner bij pensioen

Pensioenkwesties zijn vaak complex en vragen om deskundig advies en praktische begeleiding. Met Pellicaan Advocaten sta je er niet alleen voor. Ons betrokken pensioenteam bestaat uit ervaren advocaten en een pensioenadviseur. We ondersteunen werkgevers, werknemers, pensioenuitvoerders en andere professionals bij uiteenlopende vraagstukken. Waar kunnen we jou mee helpen?

Je kunt bij ons terecht voor vragen over:

  • De werkingssfeer van verplichte bedrijfstakpensioenfondsen
  • Vrijstelling van aansluiting bij verplichte pensioenfondsen
  • (Eventuele) dubbele aansluitingsplicht
  • Bestuurdersaansprakelijkheid bij premieafdracht
  • Aansluitingsproblematiek van werkgevers bij pensioenfondsen
  • Objectieve berekeningen over de gelijkwaardigheid van pensioenfondsen

Heb je een ander pensioenvraagstuk? Wij kijken graag wat we voor je kunnen betekenen tijdens een vrijblijvend gesprek.

Neem contact op voor een vrijblijvend gesprek

Wil je meer weten over verplichte pensioenregelingen of pensioen in het algemeen? We komen graag langs voor een kop koffie om je pensioenvraagstukken te bespreken. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek. Ons pensioenteam staat voor je klaar.

Neem contact op

 

Terug naar expertise Pensioen

Onze specialisten

Paul van Ravenzwaaij, AmsterdamRuben Moonen, Amsterdam