Zet het PensioenAkkoord uw pensioenregeling op z'n kop?

10 juli 2020

In juni 2019 werd het (principe-)PensioenAkkoord afgesloten door de sociale partners en het kabinet. In het afgelopen jaar hebben partijen, bestaande uit vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties, het principe-akkoord verder uitgewerkt tot een definitief akkoord, het zogenaamde 'PensioenAkkoord'.

De vraag is of dit PensioenAkkoord de pensioenregeling van uw onderneming op zijn kop gaat zetten en welke stappen u in de komende tijd moet zetten om tijdig klaar te zijn voor de invoering van de gewijzigde wetgeving.

De reden voor het PensioenAkkoord

De noodzakelijk geachte wijziging van het pensioenstelsel komt voort uit een aantal feiten. Het eerste feit is dat mensen steeds langer leven. Dit zorgt voor een steeds verder oplopende kostprijs van een euro pensioen. Het tweede feit is de enorm lage rentestand van de afgelopen jaren. Deze zorgt niet alleen voor oplopende premies, maar ook voor de huidige, te lage, dekkingsgraad van veel pensioenfondsen. Verder is een feit dat mensen, veel meer dan vroeger, regelmatig van baan veranderen. Of zelfs op enig moment kiezen om als ZZP’er aan het werk te gaan. De wijziging van de arbeidsmarkt betekent ook dat mensen niet meer 40 jaar lang deelnemen in dezelfde pensioenregeling.

De doelstellingen van het PensioenAkkoord

De belangrijkste doelstelling is een duurzaam houdbaar pensioenstelsel. Dit beoogt men te bereiken door het geven van uitzicht op een koopkrachtig pensioen, hetgeen betekent dat het pensioen directer meebeweegt met de ontwikkeling van de economie. Het pensioen wordt ook transparanter en persoonlijker gemaakt. En het pensioen gaat beter aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt.

Hoe gaat dit bereikt worden?

In de eerste plaats door de sterke punten uit het huidige stelsel te behouden, waarbij  het streven is dat het huidige pensioenniveau op zijn minst gelijk zal blijven. Solidariteit en collectiviteit blijven belangrijke uitgangspunten en de huidige verplichtstelling tot deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds blijft behouden.

Wat wel verandert is het pensioensysteem. Waar op dit moment nog ongeveer 85% van de pensioenregelingen gebaseerd is op het middelloonsysteem (aanspraken) wordt straks 100% van de regelingen gebaseerd op een afgesproken, vlakke, premie-inleg. Deze premie zal collectief, of individueel, worden belegd tot de pensioendatum waarna het opgebouwde pensioenvermogen gedurende de pensionering wordt opgemaakt. Voor het stabiliseren van de pensioenuitkeringen worden een aantal maatregelen in het PensioenAkkoord opgenomen. Het is aan de sociale partners, of de werkgever, om te bepalen welke maatregelen wel of niet worden ingezet in de betreffende pensioenregeling.

Gevolgen bij deelname regeling bedrijfstakpensioenfonds

Voor werkgevers die zijn aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds wijzigt er in de basis niets. De huidige doorsneepremie wordt vervangen door een nieuwe gelijkblijvende premie-inleg. De enige vraag is welke premiehoogte de sociale partners afspreken in vergelijking met de huidige doorsneepremie.  

Voor de deelnemers verandert er wel het een en ander. In de huidige situatie bouwen alle werknemers dezelfde pensioenaanspraak op (deze is wel afhankelijk van de hoogte van het inkomen) en is de hoogte van de premie ook voor iedereen gelijk. Feitelijk komt het er op neer dat de jongere deelnemers teveel premie betalen en de oudere deelnemers te weinig. In de nieuwe situatie is de premie-inleg voor alle deelnemers hetzelfde (deze is wel afhankelijk van de hoogte van het inkomen) waarop de jongere deelnemer een langere periode rendement kan maken dan een oudere deelnemer en dus feitelijk een hogere pensioenaanspraak tegemoet kan zien. Nu hebben we dus  dezelfde premie en dezelfde pensioenaanspraak en straks hebben we dezelfde premie en een dalende pensioenaanspraak.

De grootste uitdaging bij de bedrijfstakpensioenfondsen zit hem in de compensatie van de deelnemers die jarenlang een te hoge premie hebben voldaan en hiervoor in de toekomst niet worden gecompenseerd met een te lage premie. De sociale partners zullen hiervoor, in afstemming met het pensioenfonds, een oplossing moeten vinden. Verder speelt de vraag of alle bestaande pensioenaanspraken worden ingebracht (invaren) in het nieuwe pensioensysteem.

Gevolgen bij deelname aan een verzekerde regeling

Ongeveer 25% van de werknemers bouwt via hun werkgever pensioenaanspraken op bij een pensioenverzekeraar, een algemeen pensioenfonds (APF) of een PremiePensioenInstelling (PPI). Zowel de pensioenverzekeraar als het APF kennen zowel een middelloonregeling als een premieregeling. De PPI kent enkel de premieregeling.

Werkgevers met een middelloonregeling zullen deze moeten aanpassen naar een premieregeling op basis van de vlakke premie-inleg. Dit betekent een wijziging van de arbeidsvoorwaarden waarmee alle werknemers individueel moeten instemmen. Het lijkt aannemelijk dat de werknemers enige vorm van compensatie zullen willen ontvangen voor deze instemming, die ten laste komt van de werkgever.

Werkgevers met een premieregeling op basis van een stijgende premiestaffel mogen deze handhaven voor de bestaande deelnemers. Nieuwe werknemers krijgen dan de vlakke premie-inleg. Hiermee kan worden voorkomen dat de werkgever de bestaande, oudere, deelnemers moet compenseren voor de verslechtering van hun premie-inleg. Wel heeft de werkgever dan nog jarenlang te maken met twee verschillende pensioenregelingen. Hij kan ook kiezen voor aanpassing van de lopende regeling en dan speelt de benodigde compensatie een rol en is instemming van alle werknemers vereist.

Hoe nu verder?

Nu de vakbonden hebben ingestemd is het PensioenAkkoord feitelijk definitief geworden en kunnen alle openstaande zaken verder ingevuld gaan worden. Het kabinet verwacht dat alle benodigde wetteksten medio 2022 gereed zijn. De beoogde invoeringsdatum voor alle uitvoerders is 1 januari 2026.

Werkgevers met een eigen pensioenregeling bij een verzekeraar, APF of PPI moeten niet afwachten tot het 2026 is. Indien het huidige contract eerder afloopt, is een overgang op de nieuwe regeling op dat moment al wenselijk. Verder moeten alle werknemers individueel akkoord gaan met de wijziging van hun arbeidsvoorwaarden en speelt ook de ondernemingsraad een belangrijke rol. Wachten tot 2026 is dus geen optie.

Voor vragen over het PensioenAkkoord kunt u terecht bij Paul van Ravenzwaaij, pensioenadviseur bij Pellicaan Advocaten. Hij is zowel telefonisch (088 627 22 20) als per e-mail (paul.vanravenzwaaij@pellicaan.nl) bereikbaar.