Wijziging pensioenovereenkomst blijft complexe zaak

12 maart 2020

Wijziging pensioenovereenkomst blijft complexe zaak

Een pensioenregeling is een onderdeel van de afgesproken arbeidsvoorwaarden. Dit betekent dat het wijzigen ervan niet zomaar mogelijk is zonder dat de werknemer hiermee instemt. Dat wijzigingen soms toch eenzijdig door de werkgever worden doorgevoerd, levert de afgelopen jaren een stroom van rechtszaken op. Maar is het nu echt zo ingewikkeld?

Wetgeving

Het juridische kader van een pensioenregeling wordt bepaald door (hoofdzakelijk) de Pensioenwet. Als definitie van de pensioenovereenkomst is hierin opgenomen: hetgeen tussen werkgever en werknemer is overeengekomen betreffende pensioen. Deze definitie laat zien dat het niet, zoals vaak wordt gedacht, de werkgever is die een pensioentoezegging aan de werknemers doet, maar dat het een overeenkomst betreft tussen de beide partijen.

De Pensioenwet bepaalt ook dat het eenzijdig wijzigen van de pensioenovereenkomst door de werkgever enkel kan indien de bevoegdheid hiertoe is opgenomen in de pensioenovereenkomst (wijzigingsbeding) en er tevens sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer, dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

De Pensioenwet is dus helder waar het gaat om het wijzigen van de pensioenovereenkomst.

De Wet op de ondernemingsraad (WOR) bepaalt dat de ondernemer instemming behoeft van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst, tenzij er sprake is van een cao of een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds.

De WOR geeft dus aanvullende voorwaarden voor het wijzigen van de pensioenovereenkomst.  

De casus

Onlangs mocht de rechter zich buigen over een casus waarbij de werkgever het pensioensysteem had aangepast en tevens een eigen bijdrage had ingevoerd zonder de concrete instemming van de werknemers. De wijzigingen vonden plaats bij het aflopen van de uitvoeringsovereenkomst met de pensioenuitvoerder.

Voor het aanpassen van het pensioensysteem van een eindloonregeling naar een middelloonregeling was de belangrijkste onderbouwing dat zowel de huidige uitvoerder als diverse andere aanbieders geen eindloonregeling meer wilden uitvoeren. Verder was de eindloonregeling in het verleden al vervangen door een premieregeling voor nieuwe werknemers en zorgden de verplichte backservice (extra pensioenaanspraken over verleden) voor aanzienlijke aanvullende premienota’s.

Door het toenemen van de levensverwachting en de lage rentestand zijn de pensioenlasten voor de werkgever de laatste jaren aanzienlijk opgelopen. De werknemers in de premieregeling moeten een eigen bijdrage voldoen terwijl dit voor de werknemers in de eindloonregeling niet geldt. Hierdoor ontstaat er een enorme scheefgroei in de pensioenlast van de beide groepen werknemers. Dit rechtvaardigt volgens de werkgever de invoer van een eigen bijdrage.

De ondernemingsraad heeft, onder voorbehoud van goede voorlichting aan de betreffende werknemers, ingestemd met de genoemde wijzigingen in de pensioenregeling. De betreffende werknemer heeft dit niet gedaan en beroept zich op behoud van de lopende pensioenregeling.

Overwegingen rechtbank

De rechtbank die zich mocht buigen over deze casus constateert dat de werkgever onder bepaalde voorwaarden bevoegd is om de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen.  Dit recht komt de werkgever enkel toe indien er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang dat het belang van de werknemer daarvoor, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, moet wijken. Het is aan de rechtbank om een oordeel te vellen in deze belangentegenstelling.

De aanpassing van eindloon naar middelloon wordt onderbouwd met de stelling dat er geen uitvoerders meer zijn die nog een eindloonregeling uitvoeren, dat de werknemer een compensatie is aangeboden en dat de ondernemingsraad heeft ingestemd.

Waar het dit laatste standpunt betreft, levert de instemming wel een aanwijzing op dat er sprake is van een zwaarwichtig belang, maar dat het aan de werkgever is om te bewijzen dat haar belang zodanig zwaarwichtig is dat het belang van de werknemer moet wijken. Het feit dat zowel de huidige uitvoerder als twee andere grote pensioenverzekeraars geen eindloonregelingen meer willen uitvoeren, is voldoende om te constateren dat van de werkgever niet kan worden verlangd dat de eindloontoezegging wordt gehandhaafd. Er staat niet vast dat de werknemer, mede door de geboden compensatie, negatieve financiële gevolgen ondervindt van de wijziging en dus is de aanpassing van het pensioensysteem in deze casus een geoorloofde eenzijdige wijziging.   

Voor het invoeren van de eigen bijdrage beroept de werkgever zich op diverse, deels financiële, argumenten en ook nu weer op de instemming van de ondernemingsraad. Deze argumenten overtuigen de rechtbank niet. Dat het invoeren van de eigen bijdrage past in een maatschappelijke trend, de hoogte marktconform is en er zo meer harmonisering met de arbeidsvoorwaarden van de andere werknemers ontstaat, leveren nog geen voldoende zwaarwichtige reden op voor het wijzigen van de arbeidsvoorwaarden. De werkgever heeft niet aangetoond dat de continuïteit van de onderneming in gevaar dreigt te komen zonder het invoeren van de eigen bijdrage. De rechtbank acht de werknemer dus niet gebonden aan de ingevoerde eigen bijdrage.

Conclusie

Het wijzigen van de pensioenovereenkomst is niets anders dan het wijzigen van de arbeidsovereenkomst. Dit kan enkel met de instemming van beide partijen tenzij er sprake is van zwaarwichtig belang voor de werkgever. Een instemming van de ondernemingsraad geeft in de basis aan dat sprake is van een zwaarwichtig belang. Toch moet de werkgever nog steeds zelf aantonen dat het belang zodanig zwaarwichtig is dat het belang van de werknemer op ongewijzigde voortzetting van de pensioenregeling hiervoor moet wijken. Dat dit niet zomaar het geval is, laat deze casus heel duidelijk zien.

Voor meer informatie over dit ondewerp kunt u contact opnemen met onze pensioenadviseur Paul van Ravenzwaaij.