Wat betekent norm van goed werknemerschap voor wijziging pensioenregeling?

7 april 2023

Een werkgever die de lopende pensioenregeling wil wijzigen, heeft hiervoor de instemming van alle werknemers nodig. Op deze hoofdregel kent de Pensioenwet een uitzondering indien het belang van de werkgever om de pensioenregeling te wijzigen zwaarder weegt dan het belang van de werknemers. Aangezien deze toets in de praktijk niet altijd gemakkelijk is voor de werkgever, wordt steeds vaker artikel 7:611 BW door de werkgever van stal gehaald; de norm van goed werknemer. De Hoge Raad heeft zich hierover in november 2022 uitgelaten waar het gaat om de wijziging van de pensioenregeling.

Wetgeving

Bij het wijzigen van de pensioenregeling spelen diverse wetsartikelen een belangrijke rol. De basis wordt gelegd in artikel 1 Pensioenwet waarin is bepaald dat onder een pensioenovereenkomst valt hetgeen dat tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen. Hieruit volgt dus de hoofdregel dat de pensioenregeling niet eenzijdig kan worden gewijzigd (zonder de instemming van de werknemers).

Net als bij de arbeidsovereenkomst heeft de wetgever wel voorzien in een eenzijdige wijziging van de pensioenregeling door de werkgever indien wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 19 Pensioenwet. Hierin is bepaald dat in de pensioenregeling een eenzijdig wijzigingsbeding moet zijn opgenomen. Indien dit het geval is, kan de werkgever de pensioenregeling enkel wijzigen indien zijn belang tot wijziging zodanig zwaarwegend is dat het belang van de werknemer tot behoud hiervoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dit artikel geeft feitelijk aan dat er niet alleen sprake moet zijn van een zwaarwegend belang aan de zijde van de werkgever, maar ook dat er een belangenafweging moet worden gemaakt tussen de werkgever en de werknemers. Dit laatste wordt in de praktijk nog wel eens vergeten.

Let wel op dat een toepassing van artikel 19 Pensioenwet enkel kan zien op de toekomstige pensioenopbouw en niet op de opgebouwde pensioenaanspraken. Deze worden namelijk beschermd door artikel 20 Pensioenwet. Dit geldt ook voor een onvoorwaardelijk toegezegde indexatie van opgebouwde pensioenaanspraken.

Artikel 7:611 van het Burgerlijk wetboek ziet niet per se op de pensioenregeling, als wel op alle arbeidsvoorwaarden. Op basis van dit artikel dienen de werkgever en de werknemer zich als goed werkgever en goed werknemer te gedragen. Wat hieronder precies moet worden verstaan, zal in de praktijk moeten worden bezien en is meermaals voer voor jurisprudentie geweest.

De casus

In de betreffende casus ging het om het invoeren van een eigen bijdrage aan de pensioenregeling van een groep werknemers waarvoor voorheen geen eigen bijdrage gold. Vanaf 2015 zou voor deze groep geleidelijk een eigen bijdrage worden ingegroeid, die in een termijn van zeven jaar zou groeien tot het niveau van de andere werknemers.

Overwegingen Hoge Raad

De eerste vraag waar het Hof zich over had moeten buigen, was de vraag of in de pensioenovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding was opgenomen op basis waarvan aan de werkgever een mogelijkheid tot wijziging zou toekomen. Het antwoord op deze vraag had het Hof ontkennend beantwoord, waardoor niet werd toegekomen aan de toets van zwaarwichtig belang. De Hoge Raad deelt dit oordeel.

Vervolgens moest het Hof zich buigen over de vraag of van de werknemer mocht worden verwacht dat hij instemde met het voorstel van de werkgever tot het geleidelijk invoeren van de eigen bijdrage. Hierbij neemt het Hof tot uitgangspunt dat het volgende moet worden onderzocht:

  • Is er sprake van een wijziging van omstandigheden aan de zijde van de wekgever en zo ja, wat is de aard van die omstandigheden?
  • Is het door de werkgever gedane voorstel, gelet op alle omstandigheden zoals het belang van de werkgever en de positie van de betrokken werknemers, redelijk?
  • Kan het aanvaarden van het redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval, in redelijkheid van de werknemer worden gevergd?

Hierbij geldt voor het Hof dat de werknemer slechts in strijd met artikel 7:611 BW handelt als goed werknemer indien afwijzing van het redelijke voorstel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Met dit uitgangspunt is de Hoge Raad het niet eens. Het gaat niet om de vraag of de weigering van de werknemer onaanvaardbaar is op basis van redelijkheid en billijkheid, maar om de vraag of van de werknemer op basis van dit zelfde uitgangspunt mag worden verwacht dat hij instemt met het redelijke voorstel van de werkgever. De werknemer is in beginsel niet gehouden tot aanvaarding van het wijzigen van zijn arbeidsvoorwaarden. Toch kan van de werknemer onder omstandigheden wel worden gevergd dat hij instemt met een redelijk voorstel van de werkgever.

Waar het Hof oordeelde dat de teruggang in netto inkomen voor de werknemer voldoende aanleiding was om het voorstel van de werkgever tot het geleidelijk invoeren van de eigen bijdrage te weigeren, ziet de Hoge Raad dit anders en verwijst de casus terug naar het Hof op basis van een verkeerde rechtsopvatting.

Conclusie

Het wijzingen van de pensioenregeling heeft de rechtspraak in de afgelopen jaren aardig beziggehouden. Hierbij gaat het regelmatig om de vraag of aan de werkgever een beroep op zwaarwichtig belang toekomt. Deze toets heeft met grote regelmaat niet geleid tot een door de werkgever gewenste uitkomst. Zeker nadat de Hoge Raad deze toets beoordeelde vanuit de vraag of het niet wijzigen van de pensioenregeling een bedreiging vormde voor het voortbestaan van de onderneming. De toets van artikel 7:611 BW ligt echter wat anders. Onder omstandigheden kan de werkgever van de werknemer vergen dat hij instemt met een redelijk voorstel van de werkgever, waarbij als uitgangspunt wel geldt dat er bij de werkgever sprake moet zijn van gewijzigde omstandigheden. Wanneer dit het geval is en wanneer een voorstel als redelijk kwalificeert, zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld.

Meer informatie of vragen?

Voor meer informatie over de (on)mogelijkheden over het eenzijdig wijzigen van de pensioenregeling of andere pensioengerelateerde vragen, kunt u contact opnemen met onze pensioenspecialist Paul van Ravenzwaaij, via telefoonnummer 088 627 22 20 of per e-mail via paul.vanravenzwaaij@pellicaan.nl.