Soms levert vaststellingsovereenkomst niet het gewenste resultaat

23 maart 2021

Bij het beëindigen van het dienstverband op initiatief van de werkgever is het zeer gebruikelijk dat partijen afspraken met elkaar maken en deze vastleggen in een vaststellingsovereenkomst. Naast de afspraken over de einddatum en een eventuele schadevergoeding die de werkgever voldoet, kunnen ook afspraken worden gemaakt over de continuering van de pensioenopbouw. Recente rechtspraak laat zien dat deze afspraken in de praktijk anders kunnen uitpakken dan bedacht.

Het juridische kader

Onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de betreffende werknemer is een pensioenregeling die wordt uitgevoerd door het ondernemingspensioenfonds van de werkgever. De rechten en verplichtingen worden bepaald door de regels van het pensioenfonds.

Van belang zijn de bepalingen in het pensioenreglement. Hierin is opgenomen dat het deelnemerschap van de werknemer eindigt op de dag waarop het dienstverband eindigt, maar in ieder geval op de pensioeningangsdatum en uiterlijk op de pensioendatum. Verder is opgenomen dat de werknemer een eigen premiebijdrage is verschuldigd aan de werkgever en dat deze wordt voldaan middels inhouding op het salaris. Indien het salaris of andere uitkeringen onvoldoende zijn om de verschuldigde premiebijdrage te verrekenen, betaalt de deelnemer de (ex-)werkgever de verschuldigde bijdrage.

Tussen het pensioenfonds en de werkgever is een Uitvoeringsovereenkomst gesloten. Hierin is opgenomen dat de werkgever zich verbindt de door hem verschuldigde pensioenpremie in twaalf gelijke termijnen aan het pensioenfonds te voldoen.

De casus

Rechtbank Noord-Holland mocht zich onlangs uitspreken over een casus waarbij de werkgever en de werknemer een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten voor het beëindigen van het dienstverband van de werknemer. In deze overeenkomst is opgenomen dat de werkgever, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, de deelneming van de werknemer op basis van het geldende pensioenreglement zal voortzetten opdat de werknemer dezelfde pensioenaanspraken verkrijgt als welke hij zou hebben verkregen indien hij tot de pensioendatum in dienst van de werkgever zou zijn gebleven. Wel wordt hierbij uitgegaan van de loongegevens zoals die gelden op het moment van beëindiging van het dienstverband.

Omdat in de pensioenregeling voor de werknemer een eigen bijdrage geldt, komen partijen overeen dat deze bij het eindigen van het dienstverband ineens wordt ingehouden op de ontslagvergoeding. Het werkgeversdeel van de pensioenpremie zal door de werkgever rechtstreeks aan het pensioenfonds worden betaald.

Vrij kort na het eindigen van het dienstverband verzoekt de werknemer aan het pensioenfonds om zijn pensioen vervroegd in te laten gaan. Het pensioenfonds voldoet aan dit verzoek. Op grond hiervan heeft de werkgever zijn verdere premiebetaling aan het pensioenfonds stopgezet en het grootste gedeelte, naar rato, van de ingehouden eigen bijdrage aan de werknemer overgemaakt. De gemachtigde van de werknemer schrijft vervolgens aan de werkgever dat was afgesproken dat alle toekomstige pensioenopbouw door de werkgever ineens zou worden ingekocht bij het pensioenfonds en dat de hiervoor benodigde eigen bijdrage door de werknemer al voldaan is.

Overwegingen rechtbank

De kantonrechter dient zich dus te buigen over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Hij concludeert dat deze afspraken niet enkel kunnen worden beoordeeld aan de hand van de zuivere taalkundige uitleg, maar dat moet worden gekeken naar hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

De werknemer is van mening dat was afgesproken dat de werkgever ineens de pensioenpremie voor de betreffende periode zou voldoen en leidt dit af uit de bepaling dat de werkgever haar deel rechtstreeks aan het pensioenfonds zou voldoen. De werkgever weerspreekt deze stelling en de kantonrechter gaat hierin mee. Het woord 'rechtstreeks' ziet enkel op het feit dat de werkgever de premie, zonder tussenkomst, aan het pensioenfonds zal voldoen. Het feit dat de eigen bijdrage door de werknemer wel ineens is voldaan, maakt dit niet anders.

De bepalingen in het pensioenreglement en de Uitvoeringsovereenkomst zijn dus leidend. De werknemer bouwt enkel pensioenaanspraken op tot de pensioeningangsdatum en de werkgever voldoet de verschuldigde premie in maandelijkse termijnen. Het feit dat de werknemer zijn pensioen vervroegd heeft laten ingaan, betekent dus het eindigen van de pensioenopbouw en het eindigen van de verschuldigde premiebetaling.

De werknemer probeert het nog met het argument van ongerechtvaardigde verrijking conform artikel 6:212 BW. De kantonrechter gaat hierin niet mee, omdat dan vereist is dat er voor de verrijking geen redelijke grond aanwezig is. Daarvan is geen sprake, omdat het voordeel van de werkgever berust op de rechtshandeling van de werknemer om vervroegd met pensioen te gaan.

Ook het argument dat de werkgever de werknemer had moeten waarschuwen om zijn pensioen niet te vervroegen, mag de werknemer niet baten. De werkgever had niet beducht moeten zijn op de keuze van de werknemer om zijn pensioendatum te vervroegen. Hierbij speelt mee dat de werknemer zich deskundig had laten bijstaan bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst.

De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af en veroordeelt hem tot betaling van de proceskosten.

De praktijk

Pensioen is voor veel werknemers, maar ook voor werkgevers, een ondoorzichtelijke arbeidsvoorwaarde. Dit levert in de praktijk niet zelden andere verwachtingen op dan hetgeen overeenkomt met de werkelijkheid. En kan resulteren in handelingen van de werknemer die tot een ongewenste uitkomst leiden.

De bedoeling van partijen bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst was helder. Het ontslag mocht de werknemer qua pensioen niet in een slechtere positie brengen dan bij voortzetting van het dienstverband. Het handelen van de werknemer nadien zorgt ervoor dat hij levenslang een lager pensioen ontvangt en dat de werkgever een financieel voordeel geniet, omdat hij de laatste vier jaar pensioenpremie niet hoeft te voldoen. Het maken van afspraken over de voortzetting van de pensioenopbouw luistert dus zeer nauw.

Meer informatie

Mocht u meer informatie willen over het bovenstaande of over pensioen in het algemeen, neemt u dan gerust contact met ons op. U kunt ook een e-mail sturen aan Paul van Ravenzwaaij, paul.vanravenzwaaij@pellicaan.nl.