Pensioen bij bedrijfsoverdracht, complexer dan gedacht
25 juli 2024In de wetgeving zijn diverse artikelen opgenomen die werknemers beschermen op het moment dat hun werkgever van eigenaar verandert. Wanneer sprake is van een overname van de aandelen van de betreffende onderneming, veranderen in de kern de arbeidsvoorwaarden, inclusief de pensioenregeling, niet. Een door de overnemende partij gewenste aanpassing of harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden zal met instemming van de betreffende werknemers moeten gebeuren. Indien sprake is van een overname van de bedrijfsactiviteit bepaalt de wetgeving dat ook de bij deze bedrijfsactiviteit behorende werknemers overgaan op de verkrijger. Dat er vervolgens een discussie kan ontstaan over de pensioenregeling van deze werknemers laat een recente uitspraak van Rechtbank Oost-Brabant zien.
Wetgeving
Wat wordt verstaan onder 'een overgang van een onderneming' wordt duidelijk gedefinieerd in artikel 7:662 van het Burgerlijk wetboek. Door jurisprudentie is deze definitie nog nader aangevuld waar het gaat om specifieke situaties, zoals het overnemen van een aanbesteding. Duidelijk is dat gedoeld is op het overnemen van de activiteit van de onderneming zonder overname van de rechtspersoon zelf.
Op grond van artikel 7:663 BW gaan de rechten en plichten, die op het tijdstip van de overgang voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst van de werkzame personen, ook over op de verkrijger van de onderneming. Wel is bepaald dat ook de vervreemder van de onderneming gedurende een jaar nog kan worden aangesproken op nakoming van verplichtingen die zijn ontstaan voor het moment van overgang.
Gezien de complexheid van het pensioensysteem in Nederland is ten aanzien van het pensioen een uitzondering mogelijk. Deze is opgenomen in artikel 7:664 BW. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat de verkrijger de overgenomen werknemers dezelfde pensioenovereenkomst aanbiedt als hij voor de overgang heeft gesloten met zijn eigen werknemers. Ook indien de verkrijger valt onder de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds en de overgenomen werknemers hierbij moeten worden aangemeld, voorziet het artikel in een uitzondering op de hoofdregel.
De casus
De casus waarover Rechtbank Oost-Brabant zich onlangs heeft uitgesproken, gaat feitelijk over een herverdeling van activiteiten over de diverse entiteiten binnen de groep en het hierbij harmoniseren van de arbeidsvoorwaarden bij de diverse entiteiten. Het gevolg is dat een deel van specifieke activiteiten in diverse bestaande entiteiten worden samengevoegd in een nieuwe entiteit. Waar de bestaande entiteiten verplicht zijn aangesloten bij een pensioenfonds, vallen de activiteiten van de nieuwe entiteit niet onder de werkingssfeer van dit pensioenfonds en bestaat er dus geen verplichting tot aansluiting bij dit fonds.
Onderdeel van het arbeidsvoorwaardenpakket bij de nieuwe entiteit is een premieregeling op basis van een leeftijdsafhankelijke premie-inleg. De vakbonden claimen dat de betreffende werknemers recht hebben op de pensioenregeling van het pensioenfonds en dat de nieuwe entiteit zich hierbij (vrijwillig) moet aansluiten.
Overwegingen rechtbank
De vakbonden baseren hun claim met name op het feit dat bij de nieuwe entiteit geen sprake was van een bestaande pensioenovereenkomst en daardoor de uitzondering van artikel 7:664 BW niet van toepassing was. In de procedure bleek echter dat een maand voor de overgang binnen de nieuwe entiteit al diverse werknemers waren aangenomen waarvoor de genoemde pensioenregeling van toepassing was.
Naar aanleiding van dit betoog van de werkgever stelden de vakbonden dat de nieuwe pensioenregeling voor de werknemers aanzienlijk meer risico met zich meebracht dan de pensioenregeling van het pensioenfonds en dat de nieuwe pensioenregeling nadrukkelijk een verslechtering betekent ten opzichte van de pensioenregeling van het pensioenfonds. Hierdoor zou de werking van artikel 7:664 lid 1 BW, uitzondering voor de eigen pensioenovereenkomst, buiten toepassing moeten blijven.
Goed werkgever
Belangrijke onderbouwing voor de redenatie van de vakbonden is de eis dat een werkgever zich als goed werkgever moet gedragen en dat geen misbruik mag worden gemaakt van bevoegdheid. De vakbonden voeren aan, onderbouwd met een rapportage van een externe deskundige, dat de premieregeling voor bepaalde leeftijdsgroepen tot een aanzienlijk lager pensioenresultaat zal leiden. Ook is de premieregeling op collectief niveau niet minimaal actuarieel gelijkwaardig aan de regeling van het pensioenfonds.
Geen werknemers in dienst
Verder beargumenteren de vakbonden nog dat de nieuwe entiteit een half jaar voor de overgang is opgericht en dat er tot een maand voor de overgang van de onderneming geen werknemers in dienst waren. De recente aanname van werknemers en het opzetten van de eigen pensioenregeling is dus puur een actie gericht op het ontnemen van de pensioenregeling van het pensioenfonds aan de overgenomen werknemers. Binnen het concern wordt al jarenlang deelgenomen in de pensioenregeling van het pensioenfonds en de genoemde constructie is, naar de mening van de vakbonden, puur opgezet voor het verlagen van de pensioenlasten van de werkgever.
Harmoniseren arbeidsvoorwaarden
Volgens de werkgever is de nieuwe entiteit opgezet om specifieke activiteiten binnen de groep te bundelen en de bijbehorende arbeidsvoorwaarden te harmoniseren. Door diverse bedrijfsovernames in het verleden is sprake van een lappendeken aan arbeidsvoorwaarden. De betreffende activiteiten vallen niet onder de werkingssfeer van het pensioenfonds en hebben hier ook geen direct raakvlak mee. Voortzetting van de arbeidsvoorwaarden van deze bedrijfstak, inclusief het pensioen, past niet bij de doelgroep van werknemers in de nieuwe entiteit.
Er bestaat geen wettelijk grondslag om de pensioenregeling van het pensioenfonds te handhaven, dan wel exact te kopiëren. Dus is het op zichzelf niet relevant of de nieuwe pensioenregeling tot hetzelfde pensioen leidt als de regeling van het pensioenfonds. Daarnaast dient ook het pensioenfonds in de komende jaren over te stappen op een premieregeling op basis van de nieuwe wetgeving en kan het pensioenfonds aan een vrijwillige aansluiting aanvullende voorwaarden stellen die nadelig kunnen uitpakken voor de onderneming.
Uitzondering
De rechtbank betrekt de wetsgeschiedenis in zijn vonnis; er is in 2002 bewust een aanpassing gemaakt in artikel 7:664 BW waardoor er sindsdien een beperkt aantal uitzonderingen bestaan op de hoofdregel. Duidelijk is dat de nieuwe onderneming niet valt onder de werkingssfeer van het pensioenfonds. De vraag blijft dus over of de uitzondering van de eigen regeling toepasbaar is. De rechtbank concludeert van wel.
Kwaliteit pensioenregeling
Belangrijk argument voor de rechtbank is dat in de wetgeving geen eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de eigen pensioenregeling in relatie tot de voorgaande pensioenregeling van de werknemers. Het argument dat de eigen pensioenregeling slechter uitpakt – voor zover dit al het geval mocht zijn - is derhalve niet relevant en is overigens door de wetgever ook onderkend.
De stelling van de vakbonden dat de werkgever bij toepassing van de uitzondering zich niet als goed werkgever heeft gedragen, de vakbonden steunen dit op de stelling dat sprake is van een inferieure pensioentoezegging, onderschrijft de rechtbank niet. Dat de eigen pensioenregeling kwalificeert als inferieure regeling is onvoldoende aangetoond, ook het pensioenfonds dient in de komende jaren over te stappen op een premieregeling, en daarnaast heeft de werkgever onderkend dat voor bepaalde specifieke werknemers de overstap een negatief effect kan hebben en heeft aan hen de mogelijkheid aangeboden om te blijven deelnemen aan de regeling van het pensioenfonds.
Uit alle feiten blijkt dat de werkgever handelt binnen de wetgeving, dat de ondernemingsraad in een vroeg stadium is betrokken bij het gehele proces, dat alle betrokken werknemers voldoende zijn geïnformeerd over de wijziging van hun arbeidsvoorwaarden, dat de eigen pensioenregeling voldoet aan de eisen van de nieuwe pensioenwetgeving en ook binnen de groep al een bekende regeling was, waardoor naar de mening van de rechtbank de werkgever zich als goed werkgever heeft gedragen. De vordering van de vakbonden wordt derhalve afgewezen.
Conclusie
Dat de pensioenregeling bij een overname van de bedrijfsactiviteiten een bron van discussie kan opleveren, laat de diverse jurisprudentie wel zien. Dat de wijziging van het pensioensysteem in Nederland in de komende jaren een feit is, staat ook vast. Over de wettelijke bepalingen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarde pensioen bij een bedrijfsoverdracht bestaat geen onduidelijkheid.
Wat dus resteert is de eis dat de werkgever zich als goed werkgever dient te gedragen bij het aanpassen van de pensioenregeling van de overgenomen werknemers. Deze toets zal moeten gebeuren aan de hand van alle beschikbare feiten. Het enkele feit dat de nieuwe regeling mogelijk slechter zou kunnen uitvallen dan de oude regeling is hierbij onvoldoende.
De uitspraak laat zien dat, onder de juiste voorwaarden, de werkgever bij een overname van de bedrijfsactiviteiten de pensioenregeling van de overgenomen werknemers kan wijzigen. Goede begeleiding tijdens het proces is hierbij wel van groot belang.
Meer informatie of vragen?
Mocht u meer informatie wensen over dit onderwerp of hulp nodig hebben, neemt u dan gerust contact op met onze pensioenspecialist Paul van Ravenzwaaij, telefonisch bereikbaar via 088 627 22 20 en per e-mail via paul.vanravenzwaaij@pellicaan.nl.