Einde B.V. Hoe werkt het?

10 april 2020

Iedere dag horen en lezen we over de verwachting van een golf aan faillissementen als extra steun uitblijft, schuldeisers die hun krachten bundelen, een verhuurder die een huurder figuurlijk 'het mes op de keel zet', ‘Den Haag’ de verhuurders desnoods zal dwingen om mee te werken aan huurprijsverlagingen, enzovoorts.

Wat betekent het nu als u uw onderneming inderdaad niet meer kunt voortzetten en bijvoorbeeld een ‘dwangakkoord’ mislukt en het faillissement van uw B.V. wordt geëist door een schuldeiser of wellicht denkt u zelf aan het aanvragen van het eigen faillissement. Hoe gaat zoiets in zijn werk? Elif Barioglu gaat in dit artikel in op twee varianten van beëindiging van de onderneming; de ontbinding van een vennootschap (buiten faillissement) en het faillissement van een vennootschap. Voor het gemak zal worden uitgegaan van een besloten vennootschap.

Ontbinding buiten faillissement

Indien u uw onderneming wenst te beëindigen buiten faillissement, kunt u kiezen voor een ontbinding, als dat gezien de financiële toestand mogelijk is. Deze ‘reguliere’ vorm van ontbinding bestaat uit verschillende fases.

Fase 1 is de fase voor u het besluit neemt tot ontbinding. In deze fase is het belangrijk dat u een up-to-date overzicht heeft van alle actuele schulden, vorderingen, banksaldi enzovoorts, ook wel liquidatiebalans genaamd. Aan de hand daarvan kunt u bepalen wat u nog kunt innen aan vorderingen en wat de eventuele schulden zijn. Als u tot de conclusie komt dat de schulden kunnen worden betaald en de vorderingen geïnd, zou u kunnen overgaan tot het nemen van het besluit tot ontbinding.

Fase 2 is de fase waarin u het besluit tot ontbinding neemt. Aan te bevelen is om dat besluit pas te nemen als alle schulden zijn voldaan en alle vorderingen zijn geïnd. Alsdan kan het besluit worden genomen met de volgende eindpositie:

[a] activa = vordering op aandeelhouder
[b] zichtbaar eigen vermogen ter grootte van vordering op aandeelhouder

De algemene vergadering neemt dan het ontbindingsbesluit (inclusief eventueel het besluit tot uitkering bij voorbaat). De ontbinding dient alsdan te worden geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. U dient vervolgens achter de naam van de vennootschap bij alle uitingen en eventuele rechtshandelingen te zetten: ‘in liquidatie’.

Fase 3 is de vereffening. In deze fase wordt de rekening en verantwoording opgesteld. Indien er meerdere aandeelhouders zijn, dient er tevens een plan van verdeling te worden opgesteld. Deze documenten dienen eveneens bij de Kamer van Koophandel te worden geregistreerd. Nadat deze documenten zijn geregistreerd (dan wel tegelijkertijd) dient er in een advertentie (in een landelijk dagblad) te worden aangekondigd dat deze stukken ter inzage liggen en de vennootschap in liquidatie is getreden. Met het plaatsen van de advertentie gaat de periode van de verzetstermijn in. Dit is een termijn van twee maanden.

Na afloop van de verzetstermijn – voor zover er nog nagekomen baten zouden zijn – kan het besluit tot uitkering aan de aandeelhouder(s) volgen.

Fase 4 is de laatste fase. De fase waarin de vennootschap ophoudt te bestaan. Dit is het geval als er geen baten (= geen activa) meer zijn. Zodra dit het geval is, kan dit feit ook worden ingeschreven c.q. geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Daarbij wordt de bewaarder van boeken en bescheiden eveneens ingeschreven, welke gedurende zeven jaar na het eindigen van de vennootschap de boeken en bescheiden (administratie) onder zich dient te houden.

Er bestaat ook een turbo-liquidatie, die echter alleen als aan allerlei voorwaarden is voldaan, kan worden benut. Op deze variant zal binnenkort in een ander artikel worden ingaan.

Faillissement

Gezien de huidige omstandigheden kan het zo zijn dat u niet de uitstaande vorderingen kunt innen, maar uw schuldeisers wel bij u op de stoep staan, waardoor u in een situatie terecht komt waarbij de vennootschap is opgehouden met betalen (insolvent).

Dan kunt u óf zelf het eigen faillissement aanvragen, dan wel zullen ‘ongeduldige’ schuldeisers dat voor u doen. Bij een faillissement zijn diverse aspecten van belang. Daarnaast kunnen het Openbaar Ministerie, als het faillissement in het openbaar belang is, en de rechtbank als gevolg van de WSNP, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, het faillissement aanvragen. Deze laatste twee varianten zullen hierna niet worden besproken.

Wat als het faillissement van uw B.V. wordt aangevraagd door een schuldeiser? Wat dient deze schuldeiser daarvoor te doen (en waar kunt u op letten)? De vennootschap dient in de toestand te zijn getreden dat ze is opgehouden met betalen. Daarbij is het van groot belang dat de vennootschap meerdere schuldeisers heeft (en dat de schuldeiser de vennootschap uiteraard in gebreke heeft gesteld). Dit dient in ieder geval aannemelijk te worden gemaakt bij de rechter. Die ene schuldeiser die het faillissement aanvraagt, brengt de vennootschap niet in de positie dat de vennootschap heeft opgehouden met betalen. Wat we vaak zien is dat bijvoorbeeld last-minute één van de twee schuldeisers wordt voldaan, zodat het faillissementsverzoek zal worden afgewezen.

Het verzoek tot faillietverklaring wordt middels verzoekschrift ingediend. Tegen de aanvraag kan verweer worden gevoerd. Bij het aanvragen van eigen faillissement heeft u niet meerdere schuldeisers nodig. Mocht de aanvraag door een schuldeiser worden gehonoreerd, dan heeft de vennootschap, nadat zij op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak, recht van hoger beroep. Mocht de vennootschap niet zijn gehoord naar aanleiding van de aanvraag door een schuldeiser, dan kan gedurende veertien dagen, na de dag van de uitspraak, recht van verzet worden ingesteld. Van het vonnis, op het verzet gewezen, kan de vennootschap gedurende acht dagen, na de dag van de uitspraak, in hoger beroep komen.

Stel dat het faillissementsverzoek wordt gehonoreerd en in stand blijft na een eventueel hoger beroep. Wat gebeurt er dan? Wat is de gang van zaken tijdens een faillissement?

​De rechtbank stelt na het uitspreken van het faillissement een curator en een rechter-commissaris aan. De failliet (zo wordt de vennootschap dan genoemd) wordt handelingsonbevoegd verklaard. De curator is de enige die handelend mag optreden; zijn taak is het te gelde maken van de failliete boedel ten behoeve van de schuldeisers. De bestuurder van de vennootschap dient dus alles 'uit de handen te laten vallen' en kan en mag niks meer doen voor en namens de vennootschap.

De rechter-commissaris houdt toezicht op de werkzaamheden van de curator. De rechter-commissaris heeft nog enkele aanvullende bevoegdheden, zoals het oproepen en horen van getuigen en in sommige gevallen zelfs het in hechtenis nemen van de bestuurder van de failliet. Ook moet de rechter-commissaris toestemming geven voor het ontslaan van personeel of de verkoop van inboedel c.q. goederen.

Het faillissement eindigt als alle schulden zijn betaald, dan wel als er een akkoord is met de schuldeisers, dan wel als blijkt dat de schuldenaar onvoldoende vermogen heeft om de schulden te betalen ('opheffing wegens gebrek aan baten'). In het laatste geval blijven de schulden staan, waar een schuldeiser van een rechtspersoon niet zoveel aan heeft als de bv juridisch 'overlijdt'.

Hoe de faillissementsafhandeling verloopt is afhankelijk van wat de curator ontdekt. Daar wordt mee bedoeld: heeft de curator bijvoorbeeld gezien dat de laatste jaarrekeningen van de vennootschap niet of niet tijdig zijn gedeponeerd, dan zou de curator naar alle waarschijnlijkheid proberen de bestuurder van de failliet aan te spreken op het tekort in de boedel. Daar heeft hij wettelijk alle middelen toe. Dan is het kort gezegd aan u om te bewijzen dat het faillissement niet aan u te wijten is. Dit is in de afgelopen jaren vaak een lastige klus gebleken. Hoe het een en ander zich nu in Corona-tijd gaat ontwikkelen is nog de vraag.

Mocht u vragen hebben, dan kunt u uiteraard contact opnemen met Elif Barioglu, elif.barioglu@pellicaan.nl of 088 627 22 87.