Actieve(re) rol vereist van werkgever bij vakantieplanning

5 december 2018

Het Europese Hof van Justitie heeft in een recent arrest geoordeeld dat de werkgever een vergaande inspanningsplicht heeft om een werknemer daadwerkelijk vakantieverlof te laten opnemen.

De Nederlandse wetgeving lijkt overduidelijk: zes maanden na het kalenderjaar van opbouw vervallen de vakantiedagen. Dat is alleen anders als de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Op basis van deze wetgeving was de gedachte dat de werknemer die uit eigen beweging geen vakantie opneemt hoewel dat wel kon, na verloop van de voorgeschreven zes maanden geen aanspraak meer kon maken op de opgebouwde vakantiedagen.

In een recente uitspraak van het Hof van Justitie is echter geoordeeld dat er niet van mag worden uit gegaan dat de aanspraak op de wettelijke vakantiedagen vervalt als de werkgever geen inspanning heeft gedaan om de werknemer vakantie te laten opnemen. Het oordeel van het Hof van Justitie gaat over een Duitse werkgever, maar heeft ook relevantie voor Nederlandse werknemers en werkgevers. Ook van Nederlandse werkgevers mag worden verwacht dat zij zich actief inspannen om werknemers vakantieverlof te laten opnemen. Als zij dat niet doen, kan worden geoordeeld dat de opgebouwde vakantiedagen niet komen vervallen, ook al is de zes maanden-vervaltermijn overschreden.

Van een werkgever mag worden verwacht dat de werknemer er tijdig (vóór het moment van verval van de opgebouwde vakantiedagen) op wordt gewezen dat de werknemer zijn vakantie opneemt en om hem/haar (zoals het Hof stelt) zo nodig er formeel toe aan te zetten dat te doen.

Neem voor vragen over deze of andere arbeidsrechtelijke onderwerpen contact op met Floris.Asscher@pellicaan.nl.