Verwerken van afval mag, maar daarbij persoonsgegevens verwerken niet

14 september 2017

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft geoordeeld dat Gemeente Arnhem bij het gebruik van ondergrondse afvalcontainers in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens handelt. De toezichthouder legt de gemeente (alsnog) een last onder dwangsom op.

Ondergrondse afvalcontainer met toegangspas

Gemeente Arnhem maakt gebruik van ondergrondse afvalcontainers waartoe burgers met een unieke afvalpas per huishouding toegang hebben. Bij het gebruik van die afvalcontainer worden de identiteit en het woonadres van de burger, als ook hoe vaak de container wordt geopend, geregistreerd. Een burger maakte bezwaar tegen het verwerken van deze gegevens en diende een handhavingsverzoek in bij de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens (‘AP’).

Onderzoek AP

De AP deed onderzoek naar deze verwerking van persoonsgegevens en concludeerde dat de gemeente inderdaad de Wet bescherming persoonsgegevens (‘Wbp’) overtrad. Voor het verwerken van persoonsgegevens is een grondslag vereist. De verwerking was voor de gemeente deels noodzakelijk voor de goede uitvoering van haar publiekrechtelijke taak. Die grondslag was echter niet toereikend voor alle gegevens die bij het gebruik van de afvalcontainer werden verwerkt.

Daarnaast constateerde de AP dat de gemeente in strijd met de Wbp bovenmatig veel persoonsgegevens verwerkte, gezien de doelen van de verwerking. De persoonsgegevens mogen wel worden verwerkt voor de uitgifte van de passen, maar het verwerken van die gegevens is (in die mate) niet noodzakelijk en te veel bij het gebruik van de containers.

Overtreding Wbp maar geen handhaving AP

De gemeente gaf aan dat er op korte termijn een nieuw afvalverwerkingssysteem zou worden gebruikt. Bij het gebruik van dit nieuwe systeem zou de verwerking van persoonsgegevens wel noodzakelijk zijn en daarmee legaal. Vanwege zicht op legalisatie van de situatie en de kosten die met het aanpassen van het afvalsysteem gemoeid zouden zijn, besloot de AP in dit geval niet te handhaven.

Kort geding bij de voorzieningenrechter

De burger die om handhaving had verzocht, maakte bij de AP bezwaar tegen dit besluit en startte daarnaast ook een procedure bij de bestuursrechter. Tijdens de zitting kwam naar voren dat de gemeenteraad nog geen besluit had genomen over dit nieuwe systeem. Het was dus niet eens duidelijk of en zo ja, wanneer het nieuwe systeem er daadwerkelijk zou komen. Van zicht op legalisatie was dan ook geen sprake. De voorzieningenrechter schorste het besluit van de AP om niet te handhaven tot het moment waarop de AP een besluit op het bezwaar zou hebben genomen.

Handhaving AP

Nu duidelijk was dat er geen sprake was van zicht op legalisatie, viel daarmee de bijzondere omstandigheid om niet te handhaven weg. De AP besloot alsnog te handhaven. De AP heeft de gemeente vervolgens een last onder dwangsom opgelegd. Op grond van de last onder dwangsom moet de gemeente uiterlijk op 1 september 2017 alle ondergrondse afvalcontainers openzetten, zodat burgers de afvalpas niet meer hoeven te gebruiken. Daarnaast moet de gemeente uiterlijk op 1 oktober 2017 alle persoonsgegevens wissen die nog in het afvalsysteem worden bewaard. Doet de gemeente dit niet, dan moet ze een dwangsom betalen.

Relevantie voor de praktijk?

Deze kwestie is uiteraard van belang voor alle gemeenten die een soortgelijk afvalverwerkingssysteem gebruiken. Voor ondernemingen en andere organisaties laat dit voorbeeld zien dat een handhavingsverzoek dat bij de AP wordt ingediend verstrekkende gevolgen kan hebben. Naast de kosten die een dergelijke kwestie met zich meebrengt, is dit mogelijk van invloed op het imago van de betrokken onderneming of organisatie.

En, last but not least, u kunt worden gedwongen de persoonsgegevens die u verwerkt, te wissen. Die gegevens kunnen voor uw organisatie zeer waardevol zijn. Het is daarom raadzaam om iedere verwerking van persoonsgegevens zorgvuldig en in lijn met de Wbp (en vanaf 25 mei 2018 Algemene Verordening Gegevensbescherming) in te richten.