Hoe tijdelijk is uitzenden nu echt?
7 mei 2025Een uitzendkracht is een werknemer met een arbeidsverhouding met een uitzendbureau om deze ter beschikking te stellen aan inlenende ondernemingen om daar onder toezicht en leiding van deze ondernemingen tijdelijk te werken. Dit staat zo beschreven in de Uitzendrichtlijn van het Europese Parlement en de Europese Raad. Het woord 'tijdelijk' komt vijf keer voor op de eerste pagina van deze richtlijn. Dat wijst op een verbinding tussen uitzendwerk en de vereiste tijdelijke aard.
In artikel 5 lid 5 van de Uitzendrichtlijn stellen het Europese Parlement en de Europese Raad dat er passende maatregelen moeten worden genomen om misbruik te voorkomen. Vooral om te voorkomen dat opeenvolgende opdrachten de regels van deze richtlijn omzeilen.
Echter, het Europees Parlement en de Europese Raad hebben geen specifieke termijn vastgesteld. Dit moet worden bepaald door de nationale wetgever, waarbij de Nederlandse wetgever hier tot nu toe (volgens de Advocaat-Generaal) onvoldoende aandacht aan heeft besteed. De Uitzendrichtlijn en het concept van ‘tijdelijkheid’ spelen een centrale rol in de volgende kwestie.
Oordeel van het Gerechtshof Den Haag
Op 4 juni 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag een uitspraak gedaan in een kwestie tussen een uitzendkracht en de inlenende onderneming. De uitzendkracht werkte al dertien jaar bij deze inlener. Hij betoogde dat er sprake was van misbruik van uitzending volgens artikel 5 lid 5 van de Uitzendrichtlijn. De uitzendkracht stelde dat hij recht had op een vaste arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen hem en de inlenende onderneming.
Het Gerechtshof Den Haag oordeelde echter dat er geen sprake is van misbruik van uitzending volgens artikel 5 lid 5 van de Uitzendrichtlijn. Het Hof overweegt het volgende: hoewel de duur van de terbeschikkingstelling lang genoeg is om te suggereren dat er mogelijk sprake is van misbruik van de uitzendovereenkomst, is er in dit geval een objectieve rechtvaardiging voor de opeenvolgende uitzendovereenkomsten bij dezelfde inlener. De inlenende onderneming heeft voldoende aangetoond dat zij, gezien de aard van haar bedrijf, een gerechtvaardigd belang heeft bij het behoud van een flexibele schil. De uitzendkracht vervulde ondersteunende werkzaamheden op verschillende afdelingen en droeg daarmee telkens bij aan het opvullen van een 'gat' in de onderneming. Daarom is er geen sprake van misbruik van de Uitzendrechtlijn en er is geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen tussen de (voormalige) uitzendkracht en de (voormalige) inlenende onderneming.
Conclusie van de Advocaat-Generaal
De uitzendkracht heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Voordat de Hoge Raad zich hierover buigt, wordt eerst een conclusie van de Advocaat-Generaal uitgebracht. Deze conclusie is recentelijk gepubliceerd en luidt als volgt. De nationale wetgeving stelt geen maximale duur vast voor een terbeschikkingstelling. De nationale rechter dient zich ervan te vergewissen dat er geen sprake is van omzeiling van de doelstellingen van de Uitzendrichtlijn, met name met betrekking tot de tijdelijke aard van uitzendarbeid. Daarnaast moet de nationale rechter in een specifiek geval nagaan of er een objectieve verklaring is voor het gebruik van achtereenvolgende uitzendovereenkomsten door de betreffende inlener.
De Advocaat-Generaal stelt dat rechtszekerheid zich verzet tegen een stille overgang van een ingeleende uitzendkracht, via een uitzendbureau, naar een directe werknemer van de inlenende onderneming. Dit impliceert echter niet automatisch dat er bij misbruik van artikel 5 lid 5 van de Uitzendrichtlijn nooit een (onbepaalde) arbeidsovereenkomst kan ontstaan tussen de (voormalige) uitzendkracht en de (voormalige) inlenende onderneming. Of er sprake is van misbruik van de Uitzendrichtlijn moet, zoals verwacht, worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval, in het licht van de ratio en het doel van de desbetreffende wetgeving. Als blijkt dat een bepaalde constructie is toegepast met als enig doel de doelstellingen en ratio van een wettelijke bepaling te omzeilen, dan is er in het algemeen sprake van misbruik. In zulke gevallen kan er door de uitzendconstructie heen worden gekeken, waardoor kan worden geconcludeerd dat er op een bepaald moment een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, mogelijk met een andere partij dan de oorspronkelijke werkgever. De Advocaat-Generaal adviseert de kwestie naar het Hof te verwijzen met het verzoek nogmaals te kijken naar de feiten en omstandigheden. Het is nu afwachten of de Hoge Raad dit advies zal overnemen of tot een ander oordeel zal komen.
Nederlandse wetgever
Los van deze rechtspraak is er dus ook een taak voor de Nederlandse wetgever weggelegd. De wetgever heeft al aangekondigd te gaan met een wetsvoorstel te komen dat de tijdelijkheid van uitzenden beperkt tot 36 maanden. Het laatste woord is hier dus zeker nog niet over gezegd.
Meer weten?
Deze uitspraak onderstreept de dynamiek van het flexrecht, dat voortdurend nieuwe vraagstukken kan oproepen. Wij hebben inmiddels talrijke uitzendondernemingen geadviseerd over verschillende juridische vraagstukken. Voor meer informatie of vragen kunt u contact opnemen met Julia de Haas, zowel per e-mail (Julia.dehaas@pellicaan.nl) als telefonisch (06-25596017). Zij staat klaar om u te ondersteunen.