Goed voornemen Rabobank niet houdbaar

4 januari 2019

Een besparing van 17 miljoen door het wijzigen van de autoleaseregeling, blijkt geen houdbaar voornemen te zijn van Rabobank voor het nieuwe jaar. Vorige maand werd de uitspraak gepubliceerd waarin de kantonrechter Amsterdam korte metten maakt met deze beoogde bezuinigingsactie en aangevoerde argumenten.

Wat is er aan de hand?

Na de fusie tot één Rabobank in 2016, volgt het advies van Rabobank aan 86 lokale banken om (ook) de centrale ‘Autoleaseregeling’ te gaan toepassen. Op basis van deze regeling hebben werknemers uitsluitend recht op een leaseauto vanaf 20.000 zakelijke kilometers per jaar of bij bepaalde functies in het hogere management. Volgens een aantal van de geraadpleegde ondernemingsraden is het logisch om aan te sluiten bij het centraal geadviseerde leasebeleid en dit zou ook passen binnen de organisatiebrede kostenbesparing. Met de centrale Autoleaseregeling zou Rabobank 17 miljoen kunnen besparen op een totale besparing van 740 miljoen. Een oplettende ondernemingsraad heeft opgemerkt geen inzage te hebben in de juridische haalbaarheid van het nieuwe leasebeleid, omdat deze doorwerkt op individueel niveau.

De werknemers die niet aan de gestelde voorwaarden uit de Autoleaseregeling voldoen - 20.000 zakelijke kilometers per jaar of het uitvoeren van bepaalde hogere managementfuncties - hebben te horen gekregen dat zij (al dan niet na het verstrijken van de overgangsregeling) hun leaseauto moeten inleveren. Van de 62 lokale banken waar de Autoleaseregeling zou zijn doorgevoerd, hebben 29 werknemers, werkzaam bij drie lokale banken, deze wijziging aangevochten. Zij stellen dat de leaseauto een arbeidsvoorwaarde is en dat zij geen toestemming hebben gegeven aan Rabobank deze te wijzigen. Ook zou Rabobank geen zwaarwichtig belang hebben om deze arbeidsvoorwaarde onder verwijzing naar een – al dan niet opgenomen – eenzijdig wijzigingsbeding te kunnen wijzigen. Rabobank stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een arbeidsvoorwaarde, maar van een regeling. Op deze manier zou Rabobank niet gebonden zijn aan de regels die gelden bij het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden.

Zwaarwichtig belang bij een eenzijdige wijziging

Het eenzijdig wijzigingsbeding heeft een wettelijke grondslag in artikel 7:613 BW. Om onder verwijzing naar een dergelijk beding in de arbeidsovereenkomst of cao een eenzijdige wijziging door te voeren, moet de werkgever een zogenaamd 'zwaarwichtig belang' hebben bij de wijziging. Als gevolg van dit zwaarwichtige belang moet het belang van de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid wijken. Hiervan zal niet snel sprake zijn. Bij een zwaarwichtig belang moet worden gedacht aan zwaarwegende bedrijfseconomische of organisatorische omstandigheden. Hieronder valt ook een noodzakelijke reorganisatie als de werkgever in grote financiële moeilijkheden verkeert.

In deze zaak waren er zowel werknemers met als zonder eenzijdig wijzigingsbeding. Volgens de kantonrechter hoeven de werknemers zonder eenzijdig wijzigingsbeding niet in te stemmen met deze wijziging als de werknemers met een eenzijdig wijzigingsbeding de wijzing op grond van artikel 7:613 BW al niet hoeven te accepteren.

Praktijk bij Rabobank

De vraag of iets een arbeidsvoorwaarde is, moeten blijken uit de gedragingen en verklaringen van partijen over en weer. Bij Rabobank kwam het beschikken over een leaseauto in sommige sollicitatiegesprekken al ter sprake. De werknemers hoefden in dat geval zelf geen auto aan te schaffen en hebben dus een financieel belang bij het hebben (en houden) van de leaseauto. Ook werd de leaseauto niet afhankelijk gesteld van de gereden zakelijke kilometers. Het beschikken over een leaseauto wordt gezien als een arbeidsvoorwaarde. Dit blijkt ook uit het feit dat werknemers zonder nadere vragen bij het aflopen van de leaseperiode opnieuw een leaseauto kregen toegekend. De periode dat de werknemers bij Rabobank al op deze manier gebruik maken van een leaseauto, varieert van 3 tot ruim 30 (!) jaar.

Wijzigen toegestaan?

De kantonrechter is van oordeel dat de leaseauto een arbeidsvoorwaarde is. Het positieve advies van verschillende ondernemingsraden is weliswaar een belangrijk gezichtspunt, maar leidt niet tot de conclusie dat het belang van Rabobank voldoende zwaarwichtig is. Zo is het voortbestaan van Rabobank niet in gevaar en is er volgens de kantonrechter in zijn algemeenheid geen sprake van een slechte financiële situatie. Ook de wens om de arbeidsvoorwaarden bij de verschillende banken te harmoniseren, is geen zwaarwichtig belang voor een eenzijdige wijziging. Hiervan geeft de kantonrechter aan dat Rabobank haar werknemers geleidelijk kan laten aansluiten bij de Autoleaseregeling bij het sluiten van nieuwe arbeidsovereenkomsten. \

Rabobank heeft ook aangevoerd een zwaarwichtig belang te zien in een veranderend arbeidspatroon en het hebben van een milieu- en imagobelang. Ook ten aanzien van deze belangen is de kantonrechter van oordeel dat deze onvoldoende zwaarwichtig zijn om de arbeidsvoorwaarden te kunnen wijzigen.

Het is goed voor te stellen dat deze uitspraak precedentwerking heeft. Niet alleen bij Rabobank, maar ook bij andere bedrijven geeft dit stof tot nadenken. Collega’s van Rabobank die (nog) geen akkoord hebben gegeven op de wijziging, zullen dat met deze uitspraak in de hand ook niet meer gaan doen. De bal ligt nu bij Rabobank of zij in hoger beroep gaat tegen deze uitspraak om alsnog de beoogde miljoenen besparingen te kunnen realiseren.

Wordt wellicht vervolgd ....