Deliveroo-platformarbeider kwalificeert niet als werknemer

24 juli 2018

Tot voor kort had de rechtspraak zich nog niet uitgelaten over de vraag of een platformarbeider al dan niet kwalificeert als werknemer, maar op 23 juli 2018 heeft Rechtbank Amsterdam zich hierover uitgelaten in een zaak aangespannen tegen Deliveroo.

Rechtbank Amsterdam

Deliveroo heeft in november 2017 haar werknemers geïnformeerd over het feit dat zij slechts nog met ZZP’ers wenste te werken, met als gevolg dat arbeidsovereenkomsten niet werden verlengd en nog slechts overeenkomsten van opdracht werden afgesloten. De betreffende bezorger was reeds eerder op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam geweest voor Deliveroo, maar deze arbeidsovereenkomst werd niet verlengd.

In reactie op de mededeling van Deliveroo laat deze bezorger weten dat hij zijn arbeidsovereenkomst wil omzetten in een ‘ZZP-overeenkomst. Op een later moment stelt hij zich echter alsnog op het standpunt dat deze overeenkomst eveneens een arbeidsovereenkomst betreft. Immers, hij heeft zich aan Deliveroo verbonden om arbeid te verrichten tegen betaling van loon en is er sprake van een gezagsverhouding. De bezorger doet ook een beroep op het rechtsvermoeden van 7:610a BW: zou er al sprake zijn van een overeenkomst van opdracht, dan is het arbeidsrecht van titel 7:10 op grond van artikel 7:610 lid 2 op de rechtsverhouding van toepassing.

De rechtbank oordeelt echter dat de overeenkomst niet kwalificeert als arbeidsovereenkomst, omdat de overeenkomst expliciet vermeldt dat partijen wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht. Tevens acht de rechtbank van belang dat na het aangaan van het ZZP-contract feitelijk anders invulling is gegeven aan de arbeidsrelatie tussen partijen, omdat de bezorger vanaf dat moment mocht beslissen of hij zichzelf aanmeldde voor werk of dat hij een bestelling wilde weigeren. Hij had zelfs de vrijheid om, zij het niet zonder consequenties, niet te gaan werken, ook al had hij een tijdvak gereserveerd.

Het stond hem voorts vrij het werk te verrichten in zijn eigen kleding en met een eigen thermobox, zolang deze aan de veiligheidseisen voldeden. De bezorger mocht bovendien concurrerende werkzaamheden verrichten en mocht zich laten vervangen door een andere persoon, mits deze aan de veiligheidsvoorwaarden van Deliveroo voldeed. Dit was voor de rechtbank reden om te concluderen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Met haar uitspraak lijkt de rechtbank tot slot een oproep te doen aan de wetgever om zich te buigen over de juridische kwalificatie van platformarbeid:

Het moge zo zijn dat in het huidige arbeidsrecht geen rekening is gehouden met de uit de (relatief) nieuwe platformeconomie voortkomende arbeidsverhoudingen. Dat maakt echter nog niet dat de onderhavige beslissing tot dusdanig onaanvaardbare resultaten leidt, dat de redelijkheid en billijkheid tot rechterlijk ingrijpen noopt. Wanneer het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten aanbieden, zal de wetgever daartegen maatregelen moeten treffen.

Wordt (ongetwijfeld) vervolgd.